Robothanden aan het bed

Mensen worden steeds ouder. Daardoor neemt de zorgvraag toe. Zijn er in de toekomst nog wel voldoende handen beschikbaar om zieke en hulpbehoevende ouderen te verzorgen? Zorgrobots kunnen een helpende hand bieden. Vertrouw je de zorg van jouw hulpbehoevende moeder toe aan een zorgrobot? Nee, zegt een meerderheid van 57 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur, 42 procent heeft wel vertrouwen in een zorgrobot en 1 procent heeft geen mening.

Het dilemma van een keuze tussen een zorgverlener en een zorgrobot is vooralsnog niet actueel. Robots kunnen patiënten en zorgverleners een handje helpen. Robots kunnen prima helpen bij uitvoeren van uitvoerende taken, zoals stofzuigen en grasmaaien. Artsen kunnen robots inzetten bij onderzoek, diagnose en bij het verrichten van chirurgische handelingen. Sociale robots, luisterend naar namen zoals Alice, Zora en Tessa, kunnen zorgen voor een beetje aanspraak voor ouderen. Een ziekenhuis kan een pratende robot inzetten om patiënten bij hun opname te bevragen.

Robots worden dan misschien geschapen naar het evenbeeld van een mens, zij benaderen bij lange na nog niet de menselijke intelligentie.  Een sociale robot kan nu nog nauwelijks meer dan het uitspreken van voorgeprogrammeerde teksten. Een volgende stap bestaat eruit dat de robot zelf gaat leren door eigen resultaten terug te koppelen, te analyseren en vervolgens slimmer te worden. De zorgrobot wordt een grote toekomst voorspeld, maar een autonoom functionerende zorgrobot is Science Fiction. Van vervanging van de mens in de zorg is geen sprake. Mensen met hulpbehoevende ouders kunnen opgelucht ademhalen. Zij hoeven hun moeders nooit aan een robot toe te vertrouwen.

De discussie over robotisering wordt nog overwegend gedomineerd door de gedachte dat robots onze banen gaan innemen. Dat is onterecht, want het is  niet óf óf, maar én én. Het gaat om betere zorg door het optimaal benutten van de kracht in de combinatie van menselijke creativiteit en digitale technologie. Lotte de Bruijn, directeur Nederland ICT, roept in haar speech tijdens de Avond van de Digitale Economie op de mogelijkheden van die combinatie te benutten:

“Computers overtreffen mensen op talloze gebieden. Ze kunnen veel sneller analyses maken, informatie opdiepen, patronen herkennen. Maar ze zijn niet in staat tot een originele gedachte. Dat is helemaal oké, want dat is net waar wij mensen goed in zijn. Uit onderzoek blijkt dat bij detectie van borstkanker kunstmatige intelligentie het in 8 procent van de gevallen mis heeft. Dus in 8 procent van de diagnoses heeft kunstmatige intelligentie het verkeerd. De beste artsen hebben het slechts in 3,5 procent van de gevallen mis. Maar een arts die gebruik maakt van kunstmatige intelligentie heeft slechts een foutmarge van 0,5 procent. De combinatie is dus zoveel sterker dan de som der delen.”

Dit is (voorlopig) mijn laatste publicatie over ethische dilemma’s en technologie. Eerdere publicatie over dit onderwerp:
eHaelth Continue gezondheidsmonitor
Overheidsregistraties Een systeem leeft niet
Gezichtsherkenning Orwells 1984 nabij
Ongewenste reclame Nationale Postspam Loterij
Persoonlijke informatie Privacy inleveren voor korting
Digitaal bespieden Digitale pottenkijkers
Smart Cities Nudge de overheid
Veiligheidsdiensten Behoorlijk goede privacy
Werving en selectie Afgewezen door een robot
eCourt Transparante robotadviseur
Chatbot In gesprek met een robot
Zelfrijdende auto Robot neemt het stuur over
Killer robots Robots nemen de wereld niet over
Ethische dillema’s technologie Computer Says No
Enquête ethische dilemma’s Geen overheidsbesluit gebaseerd op foute registratie

De volledige uitkomsten van de iBestuur enquête zijn hier terug te vinden.

Frankrijk heeft de beste zorg. Waarom kan dat in Nederland niet?

FransmanBaguete-0

Afgelopen maanden trokken wij weer massaal naar het buitenland met vakantie. En welke zaken vallen ons dan op die daar beter zijn geregeld? Voor mij is dat de eerste lijns gezondheidszorg. Jaarlijks gaan wij naar Frankrijk met vakantie. En dan kan ik vertrouwen op goede medische zorg als dat nodig is. De eerste lijns zorg is in Frankrijk kwalitatief goed, goedkoop en efficiënt geregeld. Waarom kan dat in Nederland niet?

Jarenlang meed ik onze huisarts. Want als ik met hoge koorts op zijn spreekuur kwam dan was zijn antwoord steevast: “lekker uitzieken”. Of als ik verging van de rugpijn: “rust houden”. Als je weer snel aan de slag wilt dan zit je niet op die antwoorden te wachten. Daarom stelde ik het huisartsbezoek altijd uit tot in het weekend. De arts die weekenddienst had schreef meestal wel de antibiotica of spierverslappers voor. Ik probeerde van huisarts te veranderen. Maar dat ging niet zo eenvoudig, want huisartsen in dezelfde gemeente nemen elkaars patiënten niet over.

Als ik in Frankrijk ziek word dan vraag ik wie de beste arts in de buurt is. Zonder afspraak loop ik zijn praktijk binnen. Ik hoef amper te wachten en de diagnose wordt snel gesteld. Ik betaal 32 euro en krijg een bewijs voor de verzekering mee en het recept voor de apotheek. Met een zak vol medicijnen loop ik daarna de apotheek weer uit. In vergelijking met Nederland zijn de medicijnen spotgoedkoop. Voor een groot aantal medicijnen hoef je niet eerst langs de huisarts. De apotheker adviseert dan welke medicijnen je moet hebben. Op zondag hebben huisartsen ook dienst. Dan betaal je het dubbele tarief. En voor eerste hulp verpleging kun je ook bij de Franse arts terecht. Tijdens een afdaling was ik met de fiets hard gevallen. De fiets was nog heel, maar ik lag helemaal open met schaafwonden en had pijn aan mijn schouder. “Oulala” zei de arts toen ik bloedend zijn praktijk binnenliep. De andere patiënten konden wel even wachten. De wonden werden schoongemaakt en verbonden. Hij maakte een röntgenfoto van mijn schouder. Gelukkig had ik geen sleutelbeenbreuk. Ik kreeg de foto mee, samen met verbandmiddelen en een formulier voor de verzekering.

In de EHBO van een Nederlands ziekenhuis moest ik weer aan de efficiënte behandeling van de Franse arts denken. Ik was uitgegleden en mijn pols deed zeer. Na lange wachttijd in een lege wachtkamer werd ik onderworpen aan een intake. Ik moest plaatsnemen in een hokje en opnieuw wachten. Een jonge dame kwam langs, stelde mij een reeks vragen en voelde aan mijn pols. Een diagnose kon zij als coassistent niet stellen. Even later arriveerde een niet veel oudere zaalarts. Zij stelde dezelfde vragen en voelde ook aan mijn pols. Ik werd doorverwezen naar de röntgenafdeling voor een foto. Na weer wachten verschenen beide dames bij mijn hokje: “de foto ziet er goed uit, niets aan het handje”. De foto werd voor de zekerheid nog even voorgelegd aan een specialist. Die constateerde een polsbreuk. Ik werd doorverwezen naar de gipskamer en na een urenlang verblijf in het ziekenhuis kon ik eindelijk huiswaarts keren.

In ons land wil de overheid de marktwerking in de gezondheidszorg reguleren. Wij krijgen daar bureaucratie en een beperkte keuzevrijheid voor terug. Als je in Frankrijk langdurig zorg nodig hebt dan maak je een levensplan, een ‘Plan de Vie’. Dit is een integraal plan waarin werk, zorg, mobiliteit en participatie aan de samenleving zijn opgenomen. Op basis van beoordeling van dat plan ontvangt de patiënt dan een persoonlijk budget. Frankrijk heeft goede basisvoorzieningen en stimuleert de zelfredzaamheid van burgers. Waarom doen wij dat niet?