Spookburgers

vrijheid-aanbidding

 

De overheid kan sturen met geld, regels en communicatie. Het eerste sturingsinstrument wordt schaars. Het tweede instrument vraagt van politiek en bestuur om zelfbeperking. De nadruk moet nu komen te liggen op het derde instrument. Dat concludeerde de Raad voor het openbaar bestuur in haar advies ‘Loslaten in vertrouwen’ dat zij december 2012 uitbracht. De Rob roept de overheid op tot nieuwe verhoudingen te komen met de samenleving.

Nodeloos geld rondpompen
Iedere Nederlander betaalt belasting, maar kan een deel daarvan weer terugkrijgen in de vorm van een bijzondere toeslag. De belastingdienst keert vier soorten toeslagen uit: een zorgtoeslag, een kindgebonden budget, een huurtoeslag en een kinderopvangtoeslag. Jaarlijks worden negen miljoen toeslagen uitgekeerd aan acht miljoen mensen. De helft van het toeslagenbudget keert de belastingdienst uit als bijdrage van de zorgverzekering. De politiek vond dat het geld snel uitgekeerd moest worden omdat mensen de zorgverzekering moesten kunnen betalen. “U vraagt en het systeem spuugt geld” schrijft een belastingambtenaar op het intranet van de belastingdienst. De toeslagen worden ongezien verstrekt aan mensen die er geen recht op hebben. Het hele systeem is fraudegevoelig, maar ook omslachtig. Na toekenning van de toeslag ontvangt de aanvrager een voorbeschikking, gevolgd door een definitieve berekening en als er te veel is betaald een beschikking voor terugvordering. Het herverdelen van geld in de vorm van belastingen en toeslagen is kostbaar, fraudegevoelig en inefficiënt. Volgens Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën, verliest elke euro 20 eurocent aan effectiviteit door het rondpompen van ons geld door de overheid.

Maakbare samenleving
Met wet- en regelgeving wil de overheid grip krijgen en houden op de samenleving. Gewenst gedrag wordt gestimuleerd en ongewenst gedrag bijgestuurd of gestraft. Wij mogen doen wat wij willen, mits wij ons maar aan het Nederlands recht houden. “Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen” houdt de overheid ons voor. Maar dat is een onmogelijke opgave, want ons land kent meer dan 140.000 wetsartikelen. En de regels voor het toepassen van de wetten zijn complex, onduidelijk en vaak ook nog onderling tegenstrijdig en achterhaald. Dit roept verzet op bij burgers en bedrijven, die bovendien worden opgezadeld met onnodige kosten voor het interpreteren en toepassen van de regels. In 2002 waren ondernemers 16,3 miljard euro kwijt aan administratieve lasten. Vanaf dat jaar is de overheid bezig om de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven te verminderen. Maar het aantal regels neemt niet af maar stijgt, blijkt uit een analyse van P.J. Cokema op blogsite Sargasso. Politici en bestuurders geven daarmee het signaal dat nieuwe regels voor hen belangrijk zijn voor een samenleving die door de overheid wordt gestuurd.

Loslaten in vertrouwen
Veel maatschappelijke vraagstukken zijn te ingewikkeld voor de overheid om ze te kunnen oplossen. Politiek en bestuurders moet zich inspannen het werk van de overheid zo in te richten dat ruimte wordt gemaakt voor de betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers. De Rob roept op tot een overheid die ruimte laat aan maatschappelijk initiatief. Dat vraagt om een verschuiving van de verzorgingsstaat naar de voorwaardenscheppende staat en vertrouwen in de vitale samenleving. En die vitale samenleving is er al schrijft de Rob:
“Politici en bestuurders die om nieuwe burgers vragen, beseffen niet dat de Nederlandse samenleving bestaat uit gedroomde burgers: mensen die actief willen zijn voor buurt, wijk of vereniging. Nieuwe en sociale media bieden mogelijkheden om het mobiliserende en organiserende vermogen van burgers en maatschappelijke organisaties in de netwerksamenleving nog verder te vergroten.”

Politici met lef gevraagd
Politici en bestuurders zullen ruimte moeten geven aan particulier initiatief in plaats van te veel te hechten aan formele macht en het politieke primaat. Zij moeten leren loslaten en durven zeggen dat de overheid niet overal over gaat. Zij kunnen niet elk probleem oplossen of elk gevaar uitsluiten en moeten het lef hebben om regelingen en regels af te schaffen. Het kabinet kan een start maken met het afschaffen van de toeslagen. De inkomens kunnen worden gecompenseerd door een verlaging van de laagste belastingschijf of verhoging van de uitkering. Het aanscherpen van de controles om fraude te bestrijden is geen duurzame oplossing. Daarvoor is het toeslagensysteem te fraudegevoelig. Door extra controles worden burgers de dupe door verlate betalingen en fraudeurs zullen nieuwe ingangen vinden. Zo krijgt de politiek geen participerende burgers, maar nog meer spookburgers.

Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie

binnenhof

De politiek vervalt steevast in dezelfde reflex als er iets ontspoort in de samenleving. Er wordt direct gewezen naar de schuldigen. Dat zijn de fraudeurs, de banken of (overheids)bedrijven die de problemen veroorzaakt zouden hebben. Die schuldigen moeten worden aangepakt. En vervolgens besluit de politiek haar eigen bemoeienis verder te vergroten. Dat is symptoombestrijding. Helaas wordt zelden kritisch gekeken naar de echte oorzaken die de problemen hebben veroorzaakt. De politiek lijdt aan een kortetermijngeheugen. Want meestal heeft zij zelf schuld aan de situatie die ontsporing heeft veroorzaakt.

Politiek laat Fyra ontsporen
Een schoolvoorbeeld van politieke bemoeienis is de aansturing van de Nederlandse Spoorwegen. Het bedrijf wordt door verkeersminister Netelenbos gedwongen tot een veel te hoge hsl-concessievergoeding. Tegelijkertijd moeten de spoorwegen voor een hsl-reis zakken tot 125 procent van een normaal treinkaartje. Adviezen aan de minister van ambtenaren, McKinsey en de Landsadvocaat, die wijzen op de financiële wurggreep, worden in de wind geslagen. De NS moet een onhaalbare business case haalbaar maken. Die eis wordt vervolgens vertaald in een openbare aanbesteding. Gerenommeerde leveranciers van hogesnelheidstreinen haken af. Maar een noodlijdende Italiaanse fabrikant van metrostellen, met een dubieuze reputatie, schrijft wel in. De NS heeft procedureel geen andere keuze dan de order te gunnen aan de Italianen die het laagste bod hebben gedaan. Na drie jaar van proefritten wordt de Fyra vrijgegeven op het hogesnelheidsspoor. De treinen worden het sneeuwlandschap ingestuurd en blijken mankementen te vertonen. Het project ontspoort en de schuld van het debacle wordt volledig afgeschoven op de Italiaanse treinenbouwer.

Examenfraude vraagt om politieke inkeer
De distributie van schoolexamens is een ander voorbeeld van politieke kortzichtigheid. Overheidsinstanties hebben een fraudegevoelig voortbrengingsproces in het leven geroepen dat niet meer van deze tijd is. Het college van Examens geeft opdracht de examens te maken. Deze worden in een beveiligde ruimte door het Cito opgesteld. Een cd-rom met de examens gaat vervolgens per waarde transport naar een drukker in Groningen. Deze drukt de examens en slaat ze op in gesealde pakketjes. De dienst DUO levert de pakketjes per koerier af bij de scholen. De scholen bergen de examens op in een beveiligde ruimte. Dit blijkt in de praktijk een bezemkast met extra hangslot en dakraam. Scholieren maken er waarschijnlijk al jarenlang een sport van om het systeem te kraken en de examens voortijdig in bezit te krijgen. Dit jaar kwam de kraak aan het licht doordat iemand het examen Frans voortijdig op internet zette. Het ligt voor de hand om het fraudegevoelige transportsysteem te vervangen door een beveiligde elektronische distributie. Maar in de Tweede Kamer wordt enkel gesproken over het sluiten van de school waar de examenfraude is gepleegd.

Vertrouwen cement dat mensen bindt
Onze samenleving verkeert in een vertrouwenscrisis. Burgers klagen over de politiek. De politiek wijst naar traditioneel vertrouwde organisaties, zoals banken, corporaties en toezichthouders. Wij vertrouwen elkaar niet meer en zoeken de oplossing bij de ander. De sleutel voor een uitweg uit de crisis ligt echter bij onszelf. Wij moeten onszelf in de spiegel kijken en nagaan wat wij zelf kunnen veranderen. De politiek kan daarin het goede voorbeeld geven. Vertrouwen is wat onze samenleving bindt. Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie.

Papieren overheidsafslanking

RONALD-REAGAN

“No government ever voluntarily reduces itself in size. Government programs, once launched, never disappear. Actually, a government bureau is the nearest thing to eternal life we’ll ever see on this earth!” Deze uitspraak van voormalig Amerikaans president Ronald Reagan blijft actueel. Om het begrotingstekort te beperken moet de overheid noodgedwongen in eigen vlees snijden. De plannen voor een kleinere overheid zijn gemaakt. De efficiencybesparingen zijn ingeboekt. Maar het is de vraag of we de bezuinigingen ook daadwerkelijk gaan waarmaken.

Groeiende overheid
Onze overheid heeft geen sterke reputatie met het afslanken van het overheidsapparaat. Verder dan de alom beproefde kaasschaafmethode zijn we nooit gekomen. Door de afsplitsing van taken naar zelfstandige uitvoeringstaken zijn er juist veel ambtenaren bijgekomen. Per saldo is de overheid in de loop der jaren gegroeid naar zo’n miljoen ambtenaren, waarvan de helft werkzaam in het onderwijs. Tel daarbij op een miljoen mensen die in de zorg werken en we hebben een beeld van de totale overhead van ons land. De overheid moet afslanken, maar is aan de andere kant weer aan het vervetten. Dat komt doordat facilitaire diensten, zoals beveiliging, catering, opleidingen en koeriersdiensten, weer door ambtenaren wordt uitgevoerd.

Herbezinning op kernwaarden
Een overheid die wil afslanken moet zich primair bezinnen op haar kernwaarden. Dit impliceert een andere rolopvatting ten opzichte van burgers en bedrijfsleven. In de loop der jaren heeft de overheid steeds nieuwe taken naar zich toe getrokken. Daardoor wordt de overheid vaak bestempeld als betuttelend. Bovendien hebben maatregelen van de overheid veelal een ongewenst effect en zijn de kosten disproportioneel hoog. Door te streven naar maximale individuele vrijheid krijgen mensen de ruimte hun eigen leven in te richten. Het ingrijpen van de overheid moet zich dan beperken tot het bestrijden van gedrag dat anderen schade toebrengt. Voor het waarborgen van individuele vrijheid is een slank en slagvaardig overheidsapparaat nodig. Rechtspraak, onderwijs, zorg en infrastructuur zijn de belangrijkste overheidstaken. Het overheidsapparaat moet snel en adequaat kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving. De aanbodgerichte benadering wordt vervangen door vraagsturing. De modernisering van de overheid zal dan gericht zijn op verdergaande samenwerking, transparantie en participatie.

Taken met efficiencykorting verleggen
De veranderstrategie van onze overheid tot nu toe is echter een geheel andere. De overheid voegt taken samen tot één organisatie en legt gelijktijdig een efficiencykorting op. De nieuwe organisatie moet dan zelf de invulling van deze taakstelling organiseren. Veelal wordt de besparing gerealiseerd in de bedrijfsvoering, door het betrekken van een gezamenlijk gebouw of door natuurlijk verloop van personeel. Bij decentralisatie van taken geldt hetzelfde principe, maar dan omgekeerd. Zoals bij de decentralisaties in het sociale domein worden taken overgedragen aan gemeenten. Die krijgen daarvoor gezamenlijk minder geld dan het Rijk er aan uitgaf. Het zijn besparingen op papier, die in de praktijk – zonder herbezinning op kernwaarden – onhaalbaar zijn.

Internetveiligheid: onbewust onbekwaam

cyber_crime_hacker-960x380

Internet behoort voor de meeste kinderen tot het dagelijkse leven. Maar is het ook veilig? Cybercriminelen en zedendelinquenten lijken er ongestoord hun slag te kunnen slaan. Vandaag werd bekend dat een man uit Cuijck acht jaar lang ongestoord via internet kinderen kon verleiden met het doel seks met hen te krijgen. Honderden kinderen werden het slachtoffer van deze Grooming zaak. Jaarlijks worden nog eens 200 duizend – veelal hoogopgeleide – mensen in ons land slachtoffer van identiteitsfraude. Het wordt tijd voor een gerichte aanpak van internetcriminaliteit.

Onvoorbereid de digitale snelweg op
Bij het treffen van maatregelen kan het helpen een vergelijking te trekken met de fysieke wereld. Voordat je met de auto de weg op gaat moet de auto worden gekeurd en moet je een rijbewijs halen. Je moet de verkeersregels respecteren en vooral een veiligheidsgordel dragen. De auto ondergaat periodiek onderhoud en als er iets mis is met de motor of verlichting dan gaan de waarschuwingslampjes branden. En bij pech bel je de ANWB of de garage. Om de digitale snelweg op te gaan heb je geen rijbewijs nodig. Er zijn geen controlelampjes en er is geen wegenwacht. Daarom kunnen cybercriminelen ongestoord hun gang gaan en slachtoffers maken onder onkundige internetters.

Regelgeving werkt averechts
De overheid ziet het als haar taak om Nederland weerbaarder te maken op het internet. Daarvoor werd het Nationaal Cyber Security Centrum opgericht. Politie en justitie krijgen ruimere bevoegdheden om cybercrime aan te pakken. Volgende maand verschijnt een kabinetsbrede visie op identiteitsfraude. Het zijn goede initiatieven, maar het is onmogelijk om met nationale maatregelen een internationaal probleem aan te pakken. De pakkans voor cybercriminelen is dan ook gering. Geheel contraproductief wordt het als de overheid zich met de techniek van het internet gaat bemoeien, zoals bij het Nederlands cookieverbod. De overheid probeert wettelijk te regelen wat een gebruiker zelf kan regelen via de cookiesinstellingen op zijn PC. Van die regelgeving gaat nog een groter gevaar uit: namelijk de suggestie dat de overheid borg kan staan voor onze veiligheid en privacy op het internet. Dat is een illusie, want de regelgeving kan de vooruitgang van de techniek nooit bijhouden.

De techniek krijgt de schuld
Trekken we de vergelijking met het wegverkeer dan moeten we constateren dat miljoenen mensen zonder rijbewijs de digitale snelweg opgaan. Als mensen dan massaal tegen een boom rijden, dan geven we de auto de schuld. Die is namelijk niet veilig genoeg. Alle autofabrikanten worden verplicht de auto’s terug te roepen voor het inbouwen van een boombegrenzer. Bij het naderen van een boom slaat de motor af. Automobilisten moeten de auto daarna herstarten en met een lage snelheid langs de boom rijden. Die maatregel werkt natuurlijk maar heel even, want kort daarop heeft iedereen al een legale boomafleider geïnstalleerd in de auto. In het autoverkeer ligt de nadruk gelukkig op de rijvaardigheid van de automobilist. Bij het internet draait het allemaal nog om de techniek.

Vanaf de jeugd internetveilig
De sleutel voor de veiligheid op de digitale snelweg ligt bij de internetgebruiker. Die moet zich bewust zijn van de gevaren, zich afdoende beschermen en risico’s beperken. Overheid en bedrijven moeten goed voorlichten over de gevaren en te nemen maatregelen. Vanaf de basisschool moeten kinderen worden onderwezen over de veiligheid op het internet. Naast het verkeersexamen zou het internetveiligheidsexamen verplicht gesteld moeten worden. Bij beide examens ligt een belangrijke opvoedende taak van de ouders. Net zoals bij veiligheid in het verkeer moeten ouders zich dan wel bewust zijn van de gevaren op het internet. Want helaas zijn de meeste mensen nog onbewust onbekwaam.

De mens is als een kanovaarder

Surf_Kayaker_at_Morro_Rock,_Morro_Bay,_CA

De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam in een participatiesamenleving. Nooit eerder lokte een woord in de Troonrede zoveel verontwaardigde reacties uit. De deur van het partijbureau van de PvdA werd beklad met de tekst: “Hier is je participatie”. Mensen begrijpen de oproep om meer verantwoordelijkheid te nemen voor eigen leven en omgeving niet. Het lijkt een slecht getimede boodschap van een kabinet met onvoldoende inlevingsvermogen.

Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad
De participatiemaatschappij uit de Troonrede gaat over zorg en welzijn. Het beleid wordt overgeheveld naar lokale overheden. Gemeenten krijgen daardoor zeggenschap over vrijwel het gehele sociale domein. Daardoor kunnen gemeenten dwarsverbanden te leggen tussen de WMO, de jeugdzorg en het domein van werk en inkomen. Door de concentratie van uitvoeringstaken kunnen gemeenten het aanbod van voorzieningen gerichter laten aansluiten bij de vraag. Dicht bij de mensen kunnen zij maatwerk bieden, inzetten op preventie en efficiënt aanbieden. De decentralisaties zijn noodzakelijk met het oog op de vergrijzing en om de stijgende zorgkosten op te vangen. De plannen zijn vanaf 2004 ontwikkeld. Maar mensen hebben toch het gevoel dat zij door de maatregelen de prijs voor de crisis moeten en betalen.

Psychologie van het keuzegedrag
Politici moeten zich realiseren dat mensen niet economisch kiezen vanuit het perspectief van een overheidsbegroting. Politici doen er goed aan zich te verdiepen in de psychologie van het menselijk keuzegedrag. Will Tiemeijer introduceert in het WRR-rapport ‘Hoe mensen keuzes maken: de psychologie van het beslissen’ de metafoor van de kanovaarder:

‘Vanouds zien we de mens graag als de autonome auteur van zijn eigen leven. Bij elke keuze waarvoor hij zich gesteld ziet bepaalt hij kalm en weloverwogen welke richting hij zal inslaan. Dat is een mooi en geruststellend beeld. Helaas klopt het maar ten dele. Vaak blijken we juist heteronoom, dat wil zeggen, is ons gedrag de resultante van factoren in onze omgeving. De mens is als een kanovaarder. Hij wordt meegevoerd op een continue stroom van stimuli in zijn fysieke en sociale omgeving, die vaak onbewust zijn gedrag beïnvloeden. Natuurlijk is het wel mogelijk om de koers enigermate bij te sturen, zeker voor de geoefender kanovaarder, maar de mogelijkheden daartoe zijn begrensd. Hoe groter de vermoeidheid, hoe meer de loop van het water bepaalt waar hij uitkomt.’

Participatie is vrijwillig
Mensen zijn niet ontvankelijk voor adviezen om huizen en auto’s te kopen als hun baan op de tocht staat of als zij gekort worden op het pensioen. Net als de kanovaarder peddelt hij nooit tegen de stroom in. De kanovaarder wil na een goede instructie ongestoord kunnen varen. Hij wil vooral ook niet continu uit de kano moeten stappen vanwege omgevallen bomen. De politiek kan in haar plannen daarom beter de nadruk leggen op goede opleiding en voorlichting, belemmeringen wegnemen en sturen op randvoorwaarden. Participatie laat zich niet van bovenaf afdwingen, maar komt vrijwillig op gang.