Rechtszekerheid of privacy?

Als waarborging van de rechtszekerheid conflicteert met bescherming van onze privacy, wat weegt dan het zwaarst? Die vraag lijkt nu centraal te staan in de discussie over de toekomst van ons Handelsregister. In dat register staan alle bedrijven en rechtspersonen ingeschreven. Die gegevens moeten openbaar zijn, zodat je te weten kunt komen met wie je zakendoet en wie er bevoegd is.

Ondernemingen moeten hun eigenaren of degenen die zeggenschap hebben over de organisatie inschrijven in het register van Ultimate Beneficial Owners, ofwel de belanghebbenden. Deze verplichting vloeit voort uit de Europese anti-wiswasrichtlijn en heeft tot doel het witwassen van geld, belastingontduiking, misbruik van publieke middelen en financiering van terrorisme te bestrijden. Het UBO-register maakt openbaar wie uiteindelijk de winst opstrijkt. Dit is cruciaal, want vermogenden die iets te verbergen hebben zijn geneigd hun identiteit te verhullen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek van de Pandora papers. Brievenbusfirma’s op de Maagdeneilanden zijn populair omdat de investeringen geheim blijven door ontbreken van een openbaar Handelsregister op de eilanden.

Pogingen om het vermogen te verhullen worden ook in ons land toegepast. Zo sluisde Van Lienden zijn deel in de winst van de mondkapjesdeal door naar een commanditaire vennootschap (cv) met een stichting ’t Nut als beherende vennoot. Van Lienden is zelf de enige bestuurder van die stichting en dus ook enige gerechtigde tot het vermogen. Voor de buitenwereld blijft dat onzichtbaar, omdat een cv geen jaarrekening hoeft te publiceren. Onderzoekers van Follow the Money kwamen deze constructie om het vermogen te anonimiseren op het spoor door slim speurwerk in de stukken van de Kamer van Koophandel. Dat is een bijzonder knappe prestatie, want ons Handelsregister blinkt niet uit in toegankelijkheid en doorzoekbaarheid. Om bedrijfsgegevens op te halen is het namelijk noodzakelijk om de naam, het KvK-nummer of het adres te kennen en de ‘bestelling’ daarna af te rekenen.

De geslotenheid van ons Handelsregister belemmert de rechtszekerheid, omdat moeilijk is te achterhalen met wie precies zaken wordt gedaan. Ons Handelsregister voldoet ook geenszins aan de EU Open-Data-richtlijn en hergebruik van overheidsinformatie, waarin het bedrijvenregister is aangemerkt als één van de zes hoogwaardige datasets. Zo zijn de bedrijfsgegevens in het Handelsregister niet in een open formaat beschikbaar, niet in bulk te downloaden, niet gegarandeerd up-to-date en ook niet gratis beschikbaar. In de Global Open Data Index staat Nederland laag gerangschikt, samen met landen als bijv. Albanië en Myanmar. Europese landen die de Open Data richtlijn wél hebben geïmplementeerd, zoals Frankrijk, Ierland en Engeland, gaan aan kop.

Het kabinet heeft beloofd te komen met een datavisie van het Handelsregister, naar aanleiding van een brede consultatie die deze zomer heeft plaatsgevonden. In het verslag over de resultaten van de consultatie hekelen de respondenten eensgezind de privacy schendingen door openbaarheid van privégegevens en het verdienmodel van de Kamer van Koophandel. Iemand omschrijft het Handelsregister als “een register dat persoonsgevoelige informatie zoals adresgegevens (vestiging en privéadressen) van zzp’ers verkoopt terwijl het privacy argument wordt gebruikt om andere data niet als open data aan te bieden.”

Het spreekt voor zich dat een open Handelsregister zich niet goed verhoudt met het huidige verdienmodel. De Kamer van Koophandel kan zich beter concentreren op haar wettelijke taken en stoppen met de exploitatie van haar monopolie, de handel in (persoonlijke) data. Door het loslaten van het verdienmodel komt er ruimte voor het implementeren van de EU Open-Data-richtlijn. Dit kan met respect voor de privacy van personen die in het Handelsregister zijn ingeschreven. Alle privé gegevens, waaronder woonadressen en telefoonnummers, moeten worden afgeschermd conform het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. De afscherming van woonadressen in het Handelsregister is een eerste stap, maar nog onvoldoende. Ook zzp’ers, waarvan het vestigingsadres gelijk is aan het woonadres, willen verlost worden van ongevraagde marketing naar privéadressen en zorgen over intimidatie en bedreigingen.

Dienstverlening uit de muur

interfaces-minority-report

Wie herinnert zich nog die tijd van voor de geldautomaat? Toen moesten we tijdens werktijd aansluiten in de rij van het bankloket en daarna een formulier invullen en ondertekenen. De bankbediende controleerde gegevens en saldo. Daarna stuurde hij een verzoek naar de kassier van de bank. Het wachten werd meestal beloond, want met een gevulde portemonnee verlieten wij het bankgebouw. Toen de Engelse Barclays Bank in 1967 de eerste geldautomaat installeerde vreesden klanten voor de dienstverlening van de bank. Maar in de zeventiger jaren werden in alle Europese landen betaalautomaten geïntroduceerd. Op ieder moment van de dag kunnen we ons saldo controleren en geld opnemen. En in het bankkantoor komen we enkel voor persoonlijke en complexe vragen.

Samenwerken en standaardiseren
Banken wisten de innovatieve doorbraak te realiseren door samen te werken en te standaardiseren. De klanten kregen een betere en een 24-uurs dienstverlening. Maar gelijktijdig realiseerden de banken een forse efficiencywinst. Klanten vonden het prachtig en eisten geen verlaging van de tarieven. Zelfs niet toen de banken hen internetbankieren opdrongen. Klanten kunnen nu 24 uur per dag hun bankzaken regelen. Banken maken van hun klanten een administrateur. En die klanten zijn nog tevreden ook! Banken krompen hun kantorennetwerk in en konden wederom besparingen inboeken. Maar ook de bundeling van de verwerking van de betalingen binnen de eurozone draagt bij aan lagere kosten.

Synergie- en schaalvoordelen
Overheden kunnen nog veel leren van de ontwikkelingen die banken hebben doorgemaakt. Vijftien jaar geleden begonnen overheden met dienstverlening via internet. De belastingdienst ging voorop met de elektronische aangifte. Burgers kunnen nu in beperkte mate hun gegevens inzien en zaken afhandelen met de overheid. Tot een grotere tevredenheid van burgers en efficiencywinst heeft dit nog niet geleid. Dat komt omdat overheden verkokerd zijn en standaards nog onvoldoende worden nageleefd. Overheden missen de commerciële prikkels die banken hebben bij het streven naar synergie- en schaalvoordelen. Dat zal moeten veranderen om de overheidsfinanciën op orde te houden. De vergrijzing van de beroepsbevolking noopt tot efficiencymaatregelen.

Bureaucratie maakt plaats voor participatie
Banken zetten nu in op mobiel betalen. Zij doen dat om de loyaliteit van hun klanten te vergroten en kosten te verlagen. Zij willen ook een rol blijven spelen in de waardeketen, want zij vrezen de concurrentie van nieuwe aanbieders, zoals PayPal, Google en Apple. De overheid kan ook haar voordeel doen met mobiele platforms. Maar deze keer niet om diensten over de samenleving uit te strooien. Burgers zelf zullen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun leefomgeving. Op basis van Open Data kunnen burgers zelf diensten leveren. Via sociale media kan de overheid signalen uit de samenleving ophalen. Bureaucratie maakt plaats voor een open en participatieve samenleving. In de dienstverlening stelt de overheid voortaan de burger centraal. En die dienstverlening wordt zo transparant dat die uit de muur geleverd kan worden.

Shared Service Community

minority_report_by_inkedartist-d3gztux-750x400

Het verlenen van diensten gaat door het delen van kennis en informatie een nieuwe fase in. Deze nieuwe fase is ingezet door de opkomst van sociale media, open data, cloudcomputing en mobiele diensten. Door de opkomst van nieuwe media worden consumenten steeds mondiger en veeleisender. Dienstverlening zal zich moeten aanpassen aan de nieuwe generatie consumenten. De shared service centers krijgen daardoor een nieuwe betekenis, over organisatiegrenzen heen, in de waardeketen. De centers zelf zullen niet langer centraal staan bij het leveren van de diensten, maar de afnemer van de diensten. De consument bepaalt de dienst en zal er uiteindelijk geen weet van hebben wie de diensten verleent.

In het begin van deze eeuw kwam het shared service concept overwaaien uit de Verenigde Staten. De diensten werden gebundeld in shared service centra. Het moest efficiënt en klantvriendelijk. We kregen internetportalen voor zelfbediening en agents in een callcenter. Consumenten ervaren de callcenters verre van klantvriendelijk en ergeren zich aan de lange wachttijden en krijgen geen oplossing voor hun probleem. In Amerika startten consumenten de actie ‘get human’. Zij publiceren de rechtstreekse nummers van agents, duur van het gesprek en oordeel over de agent. Belgische cabaretiers nemen op ludieke wijze wraak op de telefonische helpdesk van Mobistar.

Via de huidige service centra kunnen we onze formele zaken regelen, aanvragen, controleren en overboeken. Maar we willen meer. We zoeken vertrouwen en oplossingen en antwoorden die óns belang zijn. Wij bellen een agent, maar worden herhaaldelijk doorverbonden en krijgen niet het gewenste antwoord. Dat komt omdat de processen achter de schermen nog verkokerd zijn en de agent niet wordt getraind om de belangen van de klant integraal te bedienen. De agent kan betere adviezen geven als de informatie over organisatiegrenzen heen wordt gedeeld en de dienstverlening wordt ontkokerd.

Door de opkomst van de sociale media kunnen wij nu steeds meer zaken zelf regelen. Wij delen kennis en helpen elkaar. Via crowdsourcing krijgen wij antwoorden op onze vragen. Op twitter vragen wij om hulp of een retweet. Binnen een minuut krijgen wij antwoord op onze vraag. Door de opkomst van smartphones en tablets is het verkeer op de sociale media nog verder toegenomen. Er ontstaan daardoor nieuwe mobiele diensten. Leasebedrijf Athlon biedt een brandstof app die inzicht geeft in de goedkoopste brandstof in jouw buurt. Zij ontsluiten de informatie die leaserijders van Athlon genereren door het betalen van hun tankbeurt. Innovactory gebruikt de data over beschikbare parkeerplaatsen, die RDW sinds kort aanbiedt in de vorm van Open Data, in hun app TimesUpp. Deze app biedt unieke dienstverlening op maat door een alarmbericht te versturen wanneer het tijd is om te vertrekken naar jouw volgende geagendeerde afspraak. Daarnaast wordt ook direct inzage gegeven in de verkeerssituatie onderweg en geadviseerd over beschikbare parkeergelegenheid.

Het Shared Service Center gaat in het digitale tijdperk een nieuwe fase in. Het delen van kennis en informatie staat daarin centraal. Kennis, data en diensten worden gedeeld over organisatiegrenzen heen. Kennis is de grondstof voor de service. Door het delen en verrijken van kennis en data ontstaan nieuwe diensten. Binnen het center krijgt de agent een nieuwe rol door op basis van gedeelde informatie in het belang van de klant te adviseren. De agent beschikt over een integraal – niet verkokerd – klantbeeld en is de krachtige verbinder. Een Shared Framework zorgt voor de verbinding waardoor onderliggende processen niet meer verkokerd zijn, maar verbonden worden rond het klantbeeld en de context waarin de persoon verkeert. Sharing en Service krijgen een nieuwe betekenis in de nieuwe generatie Shared Service Centers.

Wat we zeker weten is de visie op het Shared Service Center: die ontstond in 2005 en werd werkelijkheid in 2010. Door het Shared Framework is de basis gelegd voor een nieuwe fase dienstverlening. Anno 2015 staat de klant weer centraal in de dienstverlening en kan personaliseerde diensten op maat worden aangeboden. Naar verwachting zal in 2020 de Agent en het Center naar de achtergrond worden verdrongen. De consument kiest voor de beste dienst en het netwerk bepaalt wie de daarbij de meeste waarde toevoegt. Genetwerkte diensten worden mogelijk door technologische innovatie. Shared Service Centers maken plaats voor Shared Service Communities.

Sociale media in de dienstverlening in vijf stappen

webcare-caring-is-sharing

Computerfabrikant Dell omarmt sociale media voor haar dienstverlening: “Sociale netwerken zijn een goedkope manier om een echt persoonlijke relatie aan te gaan met klanten”. Sociale media bieden nieuwe kansen in de dienstverlening: “Sociale netwerken geven je als bedrijf informatie die je real time kunt gebruiken en beslissingen op kunt baseren.” Dell heeft met haar mediastrategie omzet en klanttevredenheid zien toenemen. De meeste organisaties worstelen echter nog met het toepassen van sociale media.

De eerste stap bij het toepassen van sociale media is luisteren. Stelregel is: de klant staat centraal.

Hieronder leg ik de vijf stappen van sociale media in de dienstverlening uit aan de hand van een fictieve praktijkcase.

1. Luisteren
De hoofdpersoon van de case heet Jan Janssen. Hij is zzp’er en heeft kantoor aan huis. En dit is de energienota die hij ontving:

RVO1

Zijn energieverbruik is weer hoger dan de vorige periode. En zijn nota is ook veel hoger dan hij had verwacht. Daarom uit hij zijn ongenoegen over zijn hoge rekening op twitter.

RVO2

De webcare van het Agentschap volgt alle berichten over energieverbruik op de sociale media. Sociale Netwerk Monitoring is standaard ingesteld bij webcare. Berichten over energieverbruik worden gescand op de sociale netwerken (Facebook, LinkedIn, Google+), Twitter, Blogs en Fora. De medewerkers zien de berichten over het onderwerp. Maar zij krijgen ook een sentiment analyse en inzicht in het bereik van de klant te zien.

Na interpretatie van het onderwerp en de urgentie van de vraag wordt deze via het interne sociale media kanaal met behulp van Yammer uitgezet binnen de organisatie.

RVO3

Binnen enkele uren en met minimale inspanning krijgt de afdeling webcare antwoorden.

2. Adviseren
Maar de webcare heeft zich natuurlijk ook verdiept in de situatie van Jan Janssen. Zijn biografie en analyse van zijn profiel op internet geven voldoende informatie over zijn persoon.

RVO4

Jan Janssen heeft in zijn tweet twee vragen gesteld: 1. Wat is mijn energielabel? en Hoe kan ik subsidie aanvragen?

Webcare stuurt dus twee antwoorden op deze vragen:

RVO5

3. Activeren
Jan downloadt nu de app op zijn smartphone om zijn energielabel te zien.

RVO6Daarna bezoekt hij het MKB-discussieplatform van Nederland. Dit platform heeft meer dan 40.000 geregistreerde gebruikers en maandelijks 500 nieuwe registraties. Het is een actief platform met meer dan 60.000 unieke bezoekers per week en 9 vrijwillige moderatoren.

RVO7

4. Ondersteunen
Jan vindt op het platform het volgende bericht.

RVO8

5. Co-creëren
De aanvraag van Jan creëert data. Het Agentschap stelt deze data beschikbaar in de vorm van Open Data. Creatieve ontwikkelaars gebruiken deze data om een app de ontwikkelen. In deze app kun je van alle inwoners in de buurt hun energielabel zien. En dus is in deze app is de zien dat Jan door de aanpassingen nu het meest energiezuinigste huis heeft van zijn buurt. Hij is namelijk van label D naar A++ gegaan!

Eén van Jan z’n buren heeft de werkzaamheden opgemerkt. Tijdens een gesprek vertelt Jan over zijn ervaring: het proces dat hij heeft doorlopen en vooral de kosten die hij gaat besparen. Als goede buur helpt Jan zijn buurman met zijn subsidie aanvraag. Vanaf dit moment is Jan niet alleen klant meer. Hij fungeert nu ook als ambassadeur.

Met dank aan: RVO.nl