Lucas Boissevain: vluchteling uit Frankrijk

PerigeuxDe Boissevains waren hugenoten, de van oor­sprong Franse calvinisten die in de 17de eeuw hun land ontvluchtten toen de katholieke koningen het protestantisme poogden uitte roeien. De familie woonde oorspronkelijk in Zuidwest-Frankrijk. De oudst bekende Bouyssavy, zoals de naam toen nog werd gespeld, was anno 1445 notaris in Périgueux. Lucas Bouyssavy (1660-1705) geldt als de stamvader van de hedendaagse Boissevains. Alle dragers van deze naam – waar ook ter wereld – stammen van deze Lucas af.

Na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) besluit Lucas in 1688 vanwege de geloofsvervolgingen door de katholieken van de hugenoten het land te verlaten. Hij verkoopt op 22 juli 1685 zijn helft van het voorvaderlijk erfgoed te Couze aan zijn broer Jean. Op 4 december 1687 maakt hij te Bergerac zijn testament op. Na drie jaar van gevaarlijke omzwervingen door het land slaagt hij er met behulp van protestantse vrienden in zich heimelijk in te schepen op een zeilschip vol fusten wijn naar Amsterdam. Voordat het schip vertrekt moet hij zich dagen en nachten tussen de tonnen zonder eten verborgen houden. Enkele weken later komt hij in beklagenswaardige toestand en zonder geld te Amsterdam aan. Daar vestigt hij zich omstreeks 1691 onder de naam Boissevain.

gouden%20eeuwLucas treedt in 1700 in het huwelijk met Marthe Roux (1664-1727), wier familie hij uit Bergerac kende. Over de vlucht van Marthe met haar twee kinderen uit Frankrijk gaat het verhaal dat zij zich om de grens over te komen onderin een hooikar heeft verstopt. Een soldaat prikt met een bajonet in het hooi om te controleren of daar iemand verborgen zit en raakt haar in haar bil. Maar zij weet zich te beheersen en brengt geen enkel geluid uit. Op die manier lukt het haar het land uit te komen. Helaas sterft een van haar kinderen in Antwerpen aan de gevolgen van de ontberingen van de lange reis.

Lucas Bouyssavy voorziet in zijn levensonderhoud door lessen tekenen en Frans te geven en door bij een paar handelaren de boeken bij te houden. Hij sterft op 25 april 1705 op 44-jarige leeftijd na 5 jaar huwelijk en laat Marthe met twee kinderen achter: Marthe Anne Boissevain (1705-1767) en Jérémie Boissevain (1702-1762). Jérémie vertrekt na de dood van zijn moeder naar Londen, waar hij 4 jaar werkzaam is op een handelskantoor en hij Marie Charlotte du Chesne (1705-1779) leert kennen, met wie hij in 1733 in het huwelijk treedt. Evenals zijn vader verdient Jérémie zijn brood als boekhouder en het geven van Franse les, maar dat is niet genoeg om in zijn onderhoud te voorzien.

Jérémie en Marie Charlotte krijgen op 21 mei 1741 een zoon, Gedeon Jeremie Boissevain (1741-1808). Deze Amsterdamse boekhouder trouwt in 1767 met Marguérite Quien (1746-1808). Zij krijgen elf kinderen, van wie Daniel Boissevain (1772-1834) en Henri Jean Boissevain (1777-1823) de familielijnen voortzetten. Een paar generaties na de vlucht van stamvader Lucas werden de Boissevains dankzij Daniël (1772-1834), die in Franse, Duitse en koloniale goederen handelde, een succesvolle familie. Zijn zoon Gideon Jeremie (1796-1875) en diens zoon Jan (1836-1905) verschoven de aandacht naar scheepvaart en assurantiën. Door hard werken steeg de familie, waarvan sommige leden reeds in hun tienerjaren met grote verantwoordelijkheden in het familiebedrijf begonnen te werken, op de maatschappelijke ladder. Bij de Boissevains valt de grote omvang van de familie op en de enorme verscheidenheid in activiteiten op economisch, sociaal, wetenschappelijk, bestuurlijk en kunstzinnig vlak, die de familie kleur geeft. In de loop van de generaties spreidt de familie zich verder uit over de rest van Nederland en Europa.

W: Wikipedia Familie Boissevain

S: Stamboom Familie Boissevain

A: Archief Familie Boissevain Gemeentearchief Amsterdam

Een bloeddorstig en dom gezelschap

johannesheader-1485x557

De oude mier vertelde, dat men in groote drukte leefde wegens den veldtocht, die eerstdaags ophanden was. Men zou een andere mierenkolonie, niet ver verwijderd, met een groote macht gaan overvallen, het nest vernielen en de larven rooven of dooden, daarvoor zouden alle krachten noodig zijn en men moest dus eerst het dringendste werk afdoen. Waarom is die veldtocht? zeide Johannes, dat lijkt mij niet mooi. Neen! neen! zei de luizenhoeder, het is een zeer schoone en lofwaardige tocht. Ge moet denken, het zijn de Strijd-mieren, die wij gaan aanvallen, wij gaan hun geslacht uitroeien en dat is een zeer goed werk. Zijt gij dan geen Strijd-mieren? Zeker niet! Wat denkt ge wel? Wij zijn Vrede-mieren. Wat beteekent dat dan? Weet ge dat niet? Dat zal ik u uitleggen. Eens waren alle mieren voortdurend aan ’t vechten, geen dag ging er om zonder groote slachtingen. Toen kwam er een wijze, goede mier, die bedacht dat het veel moeite zou besparen, als de mieren onderling afspraken niet meer te vechten. Toen hij dat zeide, vond men het erg vreemd en om die reden begon men maar met hem in kleine stukjes te bijten. Later kwamen nog andere mieren die hetzelfde meenden. Ook die werden in kleine stukjes gebeten. Maar eindelijk kwamen er zooveel, dat het stukbijten te veel werk was voor de anderen. Toen noemden zij zich Vrede-mieren en hielden allen vol dat de eerste Vrede-mier gelijk had; wie dat tegensprak beten zij op hun beurt in stukjes. Op die manier zijn tegenwoordig bijna alle mieren Vrede-mieren geworden, en de stukjes van de eerste Vrede-mier worden met zorg en eerbied bewaard. Wij hebben den kop. Den echten. Wij hebben al twaalf andere kolonies verwoest en uitgemoord, die beweerden den echten kop te hebben.

Dit is een passage uit De Kleine Johannes van Frederik van Eeden (1860-1932). Johannes is een fantasierijke jongen die op een avond in slaap valt in een bootje op een meer. Hij wordt wakker van een libel die in een elfje verandert. Dit Windekind tovert Johannes klein en neemt hem mee in een wonderlijke wereld. Zij bezoeken een krekelschool, een konijnenhol en de Vrede-mieren. Deze mieren eigenen zichzelf het recht toe om de strijdmieren uit te moorden. Zij zijn het uitverkoren volk en gaan het kwaad te lijf. De Vrede-mieren hebben de echte kop. Deze staat symbool voor het enige en ware geloof. In naam van hun God vermoorden zij andersdenkenden.

Religieuze groeperingen zijn bijna altijd van mening dat hun godsdienst de enige ware is en dat zij aan de goede kant staan. De geschiedenis kent een aaneenschakeling van bloedige godsdienstoorlogen. Andersdenkenden werden vervolgd en vermoord. Onverdraagzaamheid en gebrek aan tolerantie zijn oorzaken van talloze conflicten. De uitroeiing van de Joden in de Tweede Wereldoorlog is daarvan het meest bekende voorbeeld. In de zestiende en zeventiende eeuw werden protestanten vervolgd. Hugenoten vluchtten naar gebieden waar zij hun geloof vrijelijk konden belijden. En nog steeds zijn er religieuze conflicten in de wereld, zoals het conflict tussen Israël en de Palestijnen en conflicten tussen moslims en christenen in centraal Afrika.

In de tachtigjarige oorlog heeft Nederland zich bevrijd van religieuze vervolgingen. Rond de zeventiende eeuw werd de scheiding tussen kerk en staat geïntroduceerd. De verlichting keerde zich tegen het kerkelijk gezag en bepleitte vrijheid van gedachten en religieuze tolerantie. Het gevolg was dat Nederland mensen van verschillende geloofsrichtingen aantrok. De Franse Hugenoten, waaronder de stamvader van mijn familie, vonden in Nederland een veilig toevluchtsoord. Protestanten, Joden, homo’s, Moslims voor iedereen was ruimte in Nederland. Iedereen kon ongestoord werken aan de eigen identiteit. Die individuele vrijheid is ook verankerd in onze politiek liberale staatsinrichting die uitgaat van economische en culturele vrijheid en een tolerante samenleving. We leven in een seculiere samenleving waarin mensen met allerlei overtuigingen naast elkaar leven onder een neutrale overheid.

Tolerantie en verdraagzaamheid staan in onze samenleving en in de politiek de laatste tijd steeds meer onder druk. Religies zijn opnieuw de aanleiding voor uitingen van intolerantie. Die komt vaak voort uit sterke en extreme religieuze overtuigingen. Het wakkert het wantrouwen en de vijandigheid aan in onze seculiere samenleving, waarbij het gedrag van kleine groepen extremisten wordt geprojecteerd op een gehele religie. Laten we er voor waken ons te gaan gedragen als de Vrede-mieren die goed werk verrichten door strijdmieren te lijf gaan. De geschiedenis leert ook dat het dan uiteindelijk niet goed afloopt.

Johannes zuchtte en vond de mieren een bloeddorstig en dom gezelschap.

Het leven wordt achterwaarts begrepen

Francois_Dubois_001

Wij lopen voortdurend achter de feiten aan. Onze wijsheid komt met de jaren en dan ook nog altijd achteraf. Als kind dachten we dat de wereld voor ons open lag. De lessen en waarschuwingen van onze ouders konden niet altijd op ons begrip rekenen. Maar pas als je zelf kinderen krijgt, begrijp je beter waarom je ouders zo handelden en je beschermden. Waarom wist ik dat destijds niet? De vragen over het verleden komen op het moment dat je ouders en grootouders zijn overleden.

Zoeken naar verborgen verleden
Als je meer wilt weten over je afkomst dan kun je op zoek gaan naar de geschiedenis van je familie. Aan de hand van de stamboom kun je de verborgen familiegeschiedenis achterhalen. Vaak levert die zoektocht spannende verhalen op. Maar in wezen is iedereen op zoek naar antwoord op de volgende vragen: wie ben ik, waar kom ik vandaan en wat brengt de toekomst. Met behulp van hedendaagse DNA-technologie kunnen antwoorden worden gegeven over etnische en medische achtergrond. Die gaan verder dan onderzoek naar namen en data in archieven. Maar met de komst van het internet worden juist die data steeds beter ontsloten en vindbaar.

Genealogische Community 
In Nederland zijn duizenden genealogen actief via internet. Deze maand bereikte de website van Genealogie Online een hoogtepunt van 20 miljoen gepubliceerde voorouders. Genealogie Online is een service waarmee stamboomonderzoekers gemakkelijk hun genealogische gegevens en afbeeldingen kunnen publiceren. Het is ook een community waarin informatie wordt gedeeld, vragen worden gesteld en snel en betrouwbaar worden beantwoord. Mijn familiestamboom heb ik ook op internet gepubliceerd. Het Amsterdams Stadsarchief beheert het archief van onze familie. Beide worden veelvuldig geraadpleegd voor educatieve doeleinden en voor het schrijven van scripties en proefschriften over het leven in de negentiende eeuw.

Vlucht uit Frankrijk
Mijn voorouders waren hugenoten. Zij waren van oorsprong Franse calvinisten die in de 17de eeuw hun land ontvluchtten toen de katholieke koningen het protestantisme poogden uit te roeien. Onze familie woonde oorspronkelijk in Zuidwest-Frankrijk. Het oudst bekende familielid was anno 1445 notaris in Périgueux. Een nazaat, Lucas Bouyssavy, vluchtte in 1687 naar Nederland. Op 4 december 1687 maakte Lucas te Bergerac zijn testament op. Na drie jaar van gevaarlijke omzwervingen door het land slaagde hij er, met behulp van protestantse vrienden, in zich heimelijk in te schepen op een zeilschip vol fusten wijn naar Amsterdam. Voordat het schip vertrekt moest hij zich dagen en nachten tussen de tonnen zonder eten verborgen houden. Enkele weken later kwam hij in beklagenswaardige toestand en zonder geld in Amsterdam aan. Daar vestigde hij zich omstreeks 1691 onder de naam Boissevain.

Geen spijt van het verleden
In de eerste bezettingsjaren was het huis van Jan en Mies Boissevain, Corellistraat 6, een centrum van verzet. De zoons Jan Karel ‘Janka’ en Gideon ‘Gi’ fabriceerden in het souterrain brandbommen en wapens. Jan Boissevain werd in 1942 opgepakt wegens handelscontacten met een jood. Hij stierf in 1945 in Buchenwald. Maar de verzetsgeest van de familie bleef ongebroken. De groep rond Jan Karel en Gideon kreeg de naam CS6, naar het huisadres. Bij een overval in 1943 werden Mies Boissevain en haar drie zonen met anderen gearresteerd. Jan Karel, Gideon en hun neef Louis Boissevain en de andere CS6-leden werden op 1 oktober 1943 gefusilleerd. Op de muur van hun gevangeniscel werd na de oorlog de wapenspreuk van de Boissevains aangetroffen: Ni regret du passé, ni peur de l’avenir.

Het leven wordt voorwaarts geleefd
Door inzicht in familiegeschiedenis kunnen wij makkelijker een beeld vormen van ons verleden. De stukjes van de legpuzzel komen door nieuwe technologie, internet en crowdsourcing beschikbaar. Onze geschiedenis levert ook een beter tijdsbesef en leert ons het heden beter begrijpen. Studie van je familiegeschiedenis sterkt je in de overtuiging dat je zonder kennis van het eigen verleden ook geen zicht hebt op je eigen toekomst. Het is zoals de Deense negentiende-eeuwse filosoof Sören Kierkegaard zei: ‘Het leven wordt voorwaarts geleefd, maar achterwaarts begrepen.’