Uitwerking decentralisaties behoeft nog aandacht

blueladies_000

Auteur: Peter Lievense

Het jaar van de decentralisaties zit er bijna op. De overdracht van taken heet geslaagd; de uitwerking behoeft nog aandacht.

De decentralisatie in de praktijk aan de keukentafel: de medewerker constateert namens de gemeente dat mijn moeder van 85 recht houdt op een aantal uren huishoudelijke hulp. Die huishoudelijke hulp, al jaren dezelfde kracht en in loondienst bij een thuiszorgorganisatie, zit ook aan de keukentafel. Zij krijgt te horen dat ze dan wel ontslag moet nemen en zich als alfahulp moet laten inschrijven. De thuiszorgorganisatie heeft een bemiddel-bv’tje opgericht waar haar ontslagen werknemers zich kunnen aanmelden als alfahulp.

De gemeente bespaart zo 5 euro per uur. Een alfahulp krijgt 11 euro per uur en is een soort zelfstandige zonder personeel. Ik ken een alfahulp die een paar weken na een hartaanval weer aan het werk ging. De cardioloog vroeg of ze gek geworden was. Nee, ze was alfahulp en kreeg geen ziektegeld. Twaalfduizend medewerkers van TSN Thuiszorg wacht hetzelfde lot. Hoe pijnlijk schrijnt opnieuw de Haagse werkelijkheid: een minister van Sociale Zaken die zich hard maakt voor vaste banen en tegen misbruik van zzp’ers, en de gemeenten die afgeknepen door Den Haag de laagstbetaalden de slavernij injagen.

Ook als het gaat om de persoonsgebonden budgetten behoeft de uitwerking nog aandacht. Ondanks vijf Kamerdebatten en een hoop ophef gaat het de helft van de gemeenten wellicht weer niet lukken om de uitbetaling van de persoonsgebonden budgetten mogelijk te maken via SVB. Het pgb-alarm loeit weer op Twitter: eerder dit jaar zaten tienduizenden mensen maanden zonder inkomen. Het probleem wordt deels veroorzaakt door ‘niet-matchende IT-systemen’. De IT-sector wil zich maatschappelijk profileren, hier ligt een kans: sla de handen ineen en zorg dat het matcht!

Flexibele gemeente is netwerkorganisatie

o-PEOPLE-IN-CITY-facebook

“Rijk en gemeenten staan voor een grote opgave om de decentralisaties in goede banen te leiden, zonder burgers daar onnodig hinder van te laten ondervinden.” stelde minister Plasterk. Hij koppelde destijds de decentralisaties aan schaalvergroting naar 100.000+ gemeenten. Dit is een heilloze weg, want het gaat uit van een verouderd hiërarchische model en achterhaalde maakbaarheid. In de huidige netwerksamenleving moet de overheid juist leren delen, loslaten en zich op de regels concentreren.

Weg van het hiërarchische model
De rol van de overheid in de samenleving verandert. Omdat maatschappelijke kwesties de bestuurlijke grenzen overstijgen moeten steeds meer overheidspartijen samenwerken, al dan niet met burgers en bedrijven. De overheid zal daarvoor een transformatie ondergaan. Dat betekent een andere manier van denken. Want blijven denken in een hiërarchisch model en je eigen processen daarin centraal stellen en verder standaardiseren is niet de juiste aanpak. Je moet de burger juist maatwerk bieden. Daarbij past een kleine gemeente die dicht bij haar inwoners staat. En wat er achter het fysieke loket gebeurt, dat kun je op een andere manier organiseren.

Overheid als netwerk
Een eigenschap van een netwerksamenleving tegenover een hiërarchie is dat het dienstenmodel en het organisatiemodel uit elkaar kunnen gaan lopen. Gemeenten hoeven daarvoor niet allemaal te fuseren. Een overheid als netwerk maakt het juist mogelijk op elke plek te zitten, maar daar niet alles te hoeven leveren. Samenwerkende diensten kunnen het volledige palet aan dienstverlening overeind houden voor de burger, zonder dat je daarvoor de gemeenten groot hoeft te maken. Om die diensten te kunnen laten samenwerken moeten ze wel hun regels eenduidig beschrijven en technisch (digitaal) toegankelijk en uitwisselbaar maken. Dat maakt allerlei nieuwe verbanden mogelijk die veel meer flexibiliteit bieden met faciliteiten voor maatwerk.

Free flight
De gewenste flexibiliteit is te vergelijken met het beoogde ‘free flight’-concept in de luchtvaart. In de luchtverkeerscontrole werkt men nu nog met gecoördineerde corridors, een soort ‘luchtsnelwegen’ boven Europa, waar vliegtuigen doorheen worden gedirigeerd. Maar bij free flight kiest de piloot zijn eigen route, waarbij hij zich wel aan beperkingen moet houden, bijvoorbeeld een minimale afstand tot andere vliegtuigen en een minimum- en maximumhoogte. Resultaat: vluchten worden korter en de luchtcapaciteit neemt toe. Het is een metafoor voor onze huidige processen. Die hebben we nu ingericht met het flow-geloof. En wat blijkt? Je wordt als burger vaak langs flows geleid waar je eigenlijk niet hoeft te zijn. Maar bij regel gebaseerd werken ‘vlieg’ je waar je heen wilt, met inachtneming van regels en conflicthantering. Het is geen triviale chaos, want de regels regelen precies genoeg. Zo bestrijd je dus ook administratieve overlast.

Onverstandige fusies
In 2025 zou Nederland minder dan 150 gemeenten moeten tellen. Daardoor moet 95 procent van de gemeenten fuseren. Toen Plasterk nog minister van onderwijs was toonde hij zich nog een groot tegenstander van schaalvergroting: “Bedrijfsmatige modellen, met de wind van het neoliberalisme in de rug, hebben geleid tot schaalvergroting. Een wet waarmee onverstandige fusies tegengegaan kunnen worden, is de ministerraad gepasseerd.” schreef hij destijds aan de Tweede Kamer.

Dienstverlening draait om mensen

school (1)

Gemeenten staan komend jaar voor een forse uitdaging. Hoe kunnen zij gelijktijdig hun dienstverlening uitbreiden, kwaliteit verhogen en bezuinigen? Die doelstellingen lijken niet met elkaar te verenigen. Toch is dit mogelijk. De oplossing ligt in een vergaande standaardisering en samenwerking tussen gemeenten. Basisdiensten kunnen volledig digitaal worden geleverd. Voor minder dan 10% van de zaken moet de gemeente maatwerk leveren.

De meeste mensen zijn redelijk tevreden over de basisdiensten van een gemeente, zoals het verstrekken van een paspoort of het aanvragen van een vergunning. Maar als het gaat om persoonlijke problemen, die afwijken van de standaard gemeentelijke producten, dan gaat het vaak mis. De burger voelt zich dan niet begrepen en wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Ik heb dat zelf ervaren toen ik mijn gemeente verzocht een einde te maken aan een gevaarlijke situatie bij de afvalinzameling. Elke maandag om 8.30 uur rijdt een vuilniswagen achteruit een doodlopend pad in om een container op te halen. De wagen rijdt op dat tijdstip door een haag van lopende en fietsende kinderen op weg naar de basisschool, die is gelegen aan het einde van het pad. Nadat ik de gemeente nog een keer aan mijn verzoek had herinnerd ontving ik een brief van de directeur Ruimtelijke Ordening: “Inderdaad heeft u geen reactie gehad binnen de gestelde termijn. Dit is niet correct en mijn excuses hiervoor. Het reinigingsbedrijf zal binnenkort met u contact opnemen. Ik ga er van uit dat dit nu in orde komt en er geen inzameling meer plaatsvindt op het moment dat de school begint. De contractmanager van de gemeente zal contact met u opnemen om na te gaan of de situatie is opgelost.” Van het reinigingsbedrijf en de contractmanager heb ik niets meer vernomen. En een jaar later rijdt de vuilniswagen nog steeds op de maandagochtend door de schoolgaande jeugd.

Dit voorbeeld illustreert het verschil in de beleving tussen de gemeenteambtenaar en de burger. De ambtenaar loopt zijn proces af. In dit geval het proces burgerbrieven. Dat proces eindigt bij het schrijven van een brief aan de klager. De ambtenaar biedt standaard excuses aan en meldt dat het allemaal goed zal komen. Met het versturen van de brief zit zijn werk er op. Het proces van de gemeente wordt afgesloten. Maar niet voor mij. Ik zit niet te wachten op excuses en een ambtelijke brief. Ik wil dat mijn kinderen veilig naar school kunnen lopen.

Gemeenten kunnen hun processen digitaliseren over gemeentegrenzen heen, omdat de processen van de gemeenten grotendeels identiek zijn. Slimme IT oplossingen kunnen dubbele processen wegnemen, handmatige administratieve processen terugdringen; de kwaliteit van de informatievoorziening en de transparantie verhogen. Dit komt ook ten goede aan de burger die via het internet toegang krijgt tot zijn zaken en in de voortgang daarvan. Maar aan het loket moet een ander type ambtenaar komen die de belangen van de burger integraal behartigt. Die ambtenaar schrijft geen excuusbrieven en verwijst niet door naar een ander loket, maar helpt echt. De vraag van mensen staat daarbij centraal. En elke vraag heeft zijn eigen proces.

Papieren overheidsafslanking

RONALD-REAGAN

“No government ever voluntarily reduces itself in size. Government programs, once launched, never disappear. Actually, a government bureau is the nearest thing to eternal life we’ll ever see on this earth!” Deze uitspraak van voormalig Amerikaans president Ronald Reagan blijft actueel. Om het begrotingstekort te beperken moet de overheid noodgedwongen in eigen vlees snijden. De plannen voor een kleinere overheid zijn gemaakt. De efficiencybesparingen zijn ingeboekt. Maar het is de vraag of we de bezuinigingen ook daadwerkelijk gaan waarmaken.

Groeiende overheid
Onze overheid heeft geen sterke reputatie met het afslanken van het overheidsapparaat. Verder dan de alom beproefde kaasschaafmethode zijn we nooit gekomen. Door de afsplitsing van taken naar zelfstandige uitvoeringstaken zijn er juist veel ambtenaren bijgekomen. Per saldo is de overheid in de loop der jaren gegroeid naar zo’n miljoen ambtenaren, waarvan de helft werkzaam in het onderwijs. Tel daarbij op een miljoen mensen die in de zorg werken en we hebben een beeld van de totale overhead van ons land. De overheid moet afslanken, maar is aan de andere kant weer aan het vervetten. Dat komt doordat facilitaire diensten, zoals beveiliging, catering, opleidingen en koeriersdiensten, weer door ambtenaren wordt uitgevoerd.

Herbezinning op kernwaarden
Een overheid die wil afslanken moet zich primair bezinnen op haar kernwaarden. Dit impliceert een andere rolopvatting ten opzichte van burgers en bedrijfsleven. In de loop der jaren heeft de overheid steeds nieuwe taken naar zich toe getrokken. Daardoor wordt de overheid vaak bestempeld als betuttelend. Bovendien hebben maatregelen van de overheid veelal een ongewenst effect en zijn de kosten disproportioneel hoog. Door te streven naar maximale individuele vrijheid krijgen mensen de ruimte hun eigen leven in te richten. Het ingrijpen van de overheid moet zich dan beperken tot het bestrijden van gedrag dat anderen schade toebrengt. Voor het waarborgen van individuele vrijheid is een slank en slagvaardig overheidsapparaat nodig. Rechtspraak, onderwijs, zorg en infrastructuur zijn de belangrijkste overheidstaken. Het overheidsapparaat moet snel en adequaat kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving. De aanbodgerichte benadering wordt vervangen door vraagsturing. De modernisering van de overheid zal dan gericht zijn op verdergaande samenwerking, transparantie en participatie.

Taken met efficiencykorting verleggen
De veranderstrategie van onze overheid tot nu toe is echter een geheel andere. De overheid voegt taken samen tot één organisatie en legt gelijktijdig een efficiencykorting op. De nieuwe organisatie moet dan zelf de invulling van deze taakstelling organiseren. Veelal wordt de besparing gerealiseerd in de bedrijfsvoering, door het betrekken van een gezamenlijk gebouw of door natuurlijk verloop van personeel. Bij decentralisatie van taken geldt hetzelfde principe, maar dan omgekeerd. Zoals bij de decentralisaties in het sociale domein worden taken overgedragen aan gemeenten. Die krijgen daarvoor gezamenlijk minder geld dan het Rijk er aan uitgaf. Het zijn besparingen op papier, die in de praktijk – zonder herbezinning op kernwaarden – onhaalbaar zijn.

Overheid moet barrières slechten

Resident_TN_001

Over een aantal maanden zullen gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Jeugdzorg, grote delen van de AWBZ/WMO en de Participatiewet. Het uitgangspunt is dat gemeenten beter de taken op het gebied van zorg en welzijn kunnen uitvoeren, omdat ze dichter bij de burgers staan dan de overheid. Mooi in theorie, maar het kabinet zal zijn doelen niet bereiken als het vasthoudt aan de huidige plannen voor decentralisatie van het sociale domein. De meeste gemeenten zijn zich namelijk nog niet bewust van de consequenties en risico’s van de transitie. De beoogde besparingen en zelfs de continuïteit van de zorg staan daardoor onder druk. Waarschuwingen vanuit de gemeenten, de markt en het buitenland worden genegeerd.

Helaas heeft onze overheid geen sterke reputatie in het doorvoeren van veranderingen. Een ministerie bedenkt de plannen. De politiek drukt de plannen door. En de uitvoeringsorganisatie wordt vervolgens geconfronteerd met een onmogelijke opdracht en onrealistische deadlines. Burgers kijken lijdzaam toe. Zo ging het in de jaren tachtig al mis met de studiefinanciering. Studenten zaten maandenlang zonder geld. Toenmalig minister Deetman stuurde zijn topman Roel in ’t Veld om orde te scheppen in de chaos. In ’t Veld concludeerde dat het schortte aan de aansluiting tussen beleid en uitvoering en een stroomlijning van de formulierenstroom. Er werd een uitvoeringstoets ingesteld die de problemen met de invoering van nieuw beleid in de toekomst zou moeten voorkomen. Toch ging het daarna nog herhaaldelijk mis.

Zo verslikte de Belastingdienst zich zeven jaar geleden in operatie Walvis. Het bedrijfsleven was administratieve lastenverlichtingen beloofd op basis van eenmalige aanlevering van salarisgegevens. Het werd een bureaucratische nachtmerrie. De gegevens voor het bepalen van de inkomensafhankelijke toeslagen raakten zoek. Werkgevers moesten de loongegevens opnieuw aanleveren. “Het komt goed, ik kan u alleen niet zeggen wanneer” meldde Donner destijds in de Kamer. Hij bood excuses aan en moest toegeven dat de invoering van Walvis achteraf gezien niet verantwoord was ondanks talloze waarschuwingen. En nu staat dus de decentralisatie van het sociale domein op ons te wachten.

De overheid zou structuur moeten aanbrengen in haar administratieve processen tussen de juridische wereld, de uitvoering en de werkelijke wereld. In de praktijk blijken dat drie gescheiden werelden. Zij spreken ieder een eigen taal, communiceren nauwelijks met elkaar en hebben gescheiden uitvoeringstoetsen. Het gaat dan mis bij de overdracht van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar het publiek. Deze problemen kunnen worden voorkomen door de disciplines in een vroegtijdig stadium bij elkaar te brengen voor het uitvoeren van een integrale impactanalyse van voorgenomen wetgeving. Dit bevordert ook de kwaliteit van besluitvorming. Kamerleden beoordelen dan tevens de uitvoeringsplannen en -consequenties en burgers krijgen beter inzicht in persoonlijke consequenties. De overheid heeft in het verleden aangetoond met succes interdisciplinair te kunnen werken. Tijdens de Diginotar-crisis in 2011 was het lek binnen 12 uur boven water. Wat de overheid onder grote druk kan realiseren, zou in het reguliere proces ook moeten lukken.

De mens is als een kanovaarder

Surf_Kayaker_at_Morro_Rock,_Morro_Bay,_CA

De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam in een participatiesamenleving. Nooit eerder lokte een woord in de Troonrede zoveel verontwaardigde reacties uit. De deur van het partijbureau van de PvdA werd beklad met de tekst: “Hier is je participatie”. Mensen begrijpen de oproep om meer verantwoordelijkheid te nemen voor eigen leven en omgeving niet. Het lijkt een slecht getimede boodschap van een kabinet met onvoldoende inlevingsvermogen.

Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad
De participatiemaatschappij uit de Troonrede gaat over zorg en welzijn. Het beleid wordt overgeheveld naar lokale overheden. Gemeenten krijgen daardoor zeggenschap over vrijwel het gehele sociale domein. Daardoor kunnen gemeenten dwarsverbanden te leggen tussen de WMO, de jeugdzorg en het domein van werk en inkomen. Door de concentratie van uitvoeringstaken kunnen gemeenten het aanbod van voorzieningen gerichter laten aansluiten bij de vraag. Dicht bij de mensen kunnen zij maatwerk bieden, inzetten op preventie en efficiënt aanbieden. De decentralisaties zijn noodzakelijk met het oog op de vergrijzing en om de stijgende zorgkosten op te vangen. De plannen zijn vanaf 2004 ontwikkeld. Maar mensen hebben toch het gevoel dat zij door de maatregelen de prijs voor de crisis moeten en betalen.

Psychologie van het keuzegedrag
Politici moeten zich realiseren dat mensen niet economisch kiezen vanuit het perspectief van een overheidsbegroting. Politici doen er goed aan zich te verdiepen in de psychologie van het menselijk keuzegedrag. Will Tiemeijer introduceert in het WRR-rapport ‘Hoe mensen keuzes maken: de psychologie van het beslissen’ de metafoor van de kanovaarder:

‘Vanouds zien we de mens graag als de autonome auteur van zijn eigen leven. Bij elke keuze waarvoor hij zich gesteld ziet bepaalt hij kalm en weloverwogen welke richting hij zal inslaan. Dat is een mooi en geruststellend beeld. Helaas klopt het maar ten dele. Vaak blijken we juist heteronoom, dat wil zeggen, is ons gedrag de resultante van factoren in onze omgeving. De mens is als een kanovaarder. Hij wordt meegevoerd op een continue stroom van stimuli in zijn fysieke en sociale omgeving, die vaak onbewust zijn gedrag beïnvloeden. Natuurlijk is het wel mogelijk om de koers enigermate bij te sturen, zeker voor de geoefender kanovaarder, maar de mogelijkheden daartoe zijn begrensd. Hoe groter de vermoeidheid, hoe meer de loop van het water bepaalt waar hij uitkomt.’

Participatie is vrijwillig
Mensen zijn niet ontvankelijk voor adviezen om huizen en auto’s te kopen als hun baan op de tocht staat of als zij gekort worden op het pensioen. Net als de kanovaarder peddelt hij nooit tegen de stroom in. De kanovaarder wil na een goede instructie ongestoord kunnen varen. Hij wil vooral ook niet continu uit de kano moeten stappen vanwege omgevallen bomen. De politiek kan in haar plannen daarom beter de nadruk leggen op goede opleiding en voorlichting, belemmeringen wegnemen en sturen op randvoorwaarden. Participatie laat zich niet van bovenaf afdwingen, maar komt vrijwillig op gang.