De sleutel voor toekomstbestendige ICT

Overheidsorganisaties verwachten komende jaren een grote uitstroom van oudere medewerkers. Meer dan 40 procent gaat binnen 3 jaar met pensioen. Binnen 5 jaar is de uitstroom van oudere medewerkers bijna 60 procent, waarvan de grootste groep de ICT-professionals betreft. Waardevolle ICT-kennis en -ervaring verlaat in korte tijd de overheid.

ICT’ers met carrièrestart in de tachtiger jaren gaan komende jaren met pensioen. Zelf maak ik ook deel uit van de bevoorrechte generatie die de opkomst en snelle ontwikkeling van de ICT mochten meemaken. Het begon met het ontwikkelen van transactiesystemen op mainframecomputers in COBOL-programmeertaal. De domme terminal maakte daarna plaats voor de personal computer, waardoor de automatisering zich ontwikkelde in alle lagen van de organisatie. De komst van het internet zorgde voor een versnelling en verspreiding binnen de samenleving. Dankzij cloud- en mobiele technologie kunnen mensen onafhankelijk van plaats en tijd communiceren en samenwerken. En de ontwikkelingen staan niet stil: de samenleving verandert onverminderd in rap tempo, mede als gevolg van voortschrijdende digitalisering.

Technologische innovatie en nieuw beleid hebben geleid tot een groot aantal nieuwe systemen, die er veelal in aanvulling op de bestaande systemen zijn gekomen. In de praktijk is het lastig gebleken de oude systemen te vervangen door nieuwe technologie. De voorkant is vernieuwd, maar de achterkant bevat nog verouderde software die uitgefaseerd moet worden. Het gaat hierbij veelal om de transactiesystemen die in de tachtiger en negentiger jaren zijn ontwikkeld en gebaseerd zijn op oude ontwikkeltalen. De kennis van deze talen en systemen is schaars en veelal slechts aanwezig bij de medewerkers die de komende jaren vertrekken. De oude systemen bij overheidsorganisaties, zoals het UWV, de SVB en de Belastingdienst, moeten dus ook met pensioen. Binnen nu en vijf jaar moeten ze gemoderniseerd zijn op basis van moderne technologie. Hierbij kan worden gedacht aan het vervangen van maatwerk door standaard low code technologie: een platform voor modellering van de business en geautomatiseerde productie van de software. Binnen de overheid kan ook winst worden behaald door het elimineren van redundante gegevensverwerking.

Rabobank en ING waarschuwen in hun thema updates dat er onvoldoende ICT’ers zijn om digitale ambities bedrijven en organisaties te realiseren. Er is sprake van een groeivertraging, met name door het personeelstekort, maar tegelijkertijd blijft de vraag naar technologie en advies op een hoog peil. De capaciteit ontbreekt om op korte termijn aan de groeiende vraag te voldoen. Op basis daarvan stelt Rabobank de groeiverwachting 2 procent neerwaarts bij. De Belastingdienst luidde recent al de noodklok over het tekort aan ICT’ers. Als gevolg van een groter dan voorziene uitstroom is de Belastingdienst de komende jaren naar verwachting niet in staat om alle beleidsopgaven die de Belastingdienst heeft te realiseren, zoals modernisering en verbetering van de informatievoorziening.

Overheidsorganisaties staan de komende vijf jaar voor de taak om hun informatievoorziening toekomstbestendig te maken. Dit begint met het oppakken van kennisbeheer en tijdige overdracht van kennis van vertrekkende medewerkers naar de jongere generatie. De volgende prioriteit is het behouden en binden van de eigen medewerkers, door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden en een marktconform salaris. Daarnaast moeten overheden structureel nieuw personeel blijven werven en daarbij in aantrekkingskracht wedijveren met bedrijven. Overheidsorganisaties leunen steeds sterker op ICT. Overheden kunnen een innovatieve werkomgeving bieden met een maatschappelijke opgave. De techniek vormt niet langer een belemmering. Behoud en werven van personeel is de sleutel voor toekomstbestendige ICT die meegroeit met maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.

Corona-innovaties

De SARS-epidemie van 2003 was een grote katalysator van innovatie in Zuidoost-Azië. Zo werd de luchthaven in Singapore uitgerust met infrarood camera’s die metadata genereren van binnenkomende reizigers om een virusuitbraak of epidemie te voorspellen en passende maatregelen te nemen. Door de SARS-epidemie nam ook het online winkelen een grote vlucht. Vanwege het grote aantal besmettingen moesten de winkels noodgedwongen verhuizen naar het internet. Dat betekende ook de doorbraak van internetbedrijf Alibaba.

Is het huidige pandemie nu ook weer een stimulans om te innoveren? Het data- en marktonderzoeksbureau Savanta stelde die vraag, in opdracht van Pegasystems, aan meer dan 3.000 beslissers van private en publieke organisaties wereldwijd. Uit het onderzoek blijkt dat een overgrote meerderheid (84%) het voorbereid zijn op een ingrijpende gebeurtenis, zoals de huidige pandemie, nu als topprioriteit heeft bestempeld. Dat is niet verwonderlijk aangezien één op de drie respondenten aangaf onvoorbereid te zijn geweest op de impact van Covid-19. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat de pandemie heeft geleid tot een toename van investering in intelligente automatisering. In algemene zin blijkt uit het onderzoek dat technologie grote invloed zal hebben op de manier waarop we in de toekomst werken.

Naar mate het verdienmodel gevaar loopt, komt er in korte tijd ruimte voor creativiteit en innovatie. Oude ingesleten patronen kunnen onder druk worden losgelaten. Innovaties komen dan in korte tijd tot stand. Zo werd een Chinese fabrikant van elektrische voertuigen in korte tijd omgetoverd tot de grootste producent van mondkapjes ter wereld. Een Amerikaans toprestaurant besloot in het licht van de pandemie te sluiten en in de plaats daarvan een aantal pop-up vestigingen te openen met bezorgservice en drive-through concept. Op basis van beschikbare kennis en ervaring werd in korte tijd een succesvol businessmodel herontworpen. Het is de kunst het oude volledig los te laten en volledig te richten op nieuwe kansen en technologische mogelijkheden.

Financiële instellingen, bedrijven en overheden doen er in deze tijd verstandig aan de mogelijkheden van de toenemende digitalisering te benutten om hun organisatie wendbaarder te maken. Dit vereist een continu transformatieproces met als doel een wendbare organisatie waarin de klant gedurende de gehele klantreis centraal staat. Zo heeft Transavia de periode van de lock-down, waarin niet gevlogen mocht worden, benut om de gehele vluchtvoorbereiding bij te sturen. Dit zorgt voor een aanzienlijke vermindering van de verwerkingstijd en verbeterde klanttevredenheid.

De overheid moet nog een forse inhaalslag maken met digitale transformatie. In tijden van crisis gaan alle betrokkenen nu binnen diverse overheidsorganisaties voornamelijk harder werken binnen de bestaande kaders. Dat leidt niet tot het gewenste resultaat want het is – volgens het citaat van Einstein – waanzin om steeds opnieuw hetzelfde doen, en dan toch verschillende uitkomsten verwachten. Daarom vlot het maar niet met de afhandeling door de Belastingdienst van de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit blijkt keer op keer ingewikkelder en tijdrovender dan gedacht. Vergelijkbare problemen zien we nu bij de uitvoering van het bron- en contactonderzoek door de GGD’en. Een verkokerde overheid en versnipperde informatievoorziening belemmeren opschaling van de onderzoeken. Met de ontwikkeling van de CoronaMelder app heeft het ministerie van VWS vol ingezet op innovatie. De overheid kan wendbaarder worden en adequater reageren op onverwachte gebeurtenissen als die ambitie ook wordt losgelaten op eigen organisatie en systemen.

Vertrouwen in AI

Met de groei van kunstmatige intelligentie (AI) in de dienstverlening neemt ook de aandacht voor ethische kwesties toe. Consumenten willen weten met wie zij in gesprek zijn en op welke gronden voor hen wordt besloten. Het ontbreekt veelvuldig aan transparantie en vooroordelen lijken een belangrijke rol te vervullen bij AI-systemen die worden getraind met data die door mensen zijn geproduceerd.

Bedrijven gebruiken veelvuldig AI voor één-op-één marketing. Zij beogen daarmee de klantbeleving te optimaliseren door het sturen van boodschappen die tijdig, persoonlijk en relevant zijn voor de ontvanger. Daarbij moet de juiste balans worden gevonden tussen het klantbelang en het commerciële belang van de aanbieder. Daar gaat het dan meestal mis: de context klopt meestal wel, maar als consument ben je meestal niet gebaat bij een ongevraagd commercieel advies. Zo ontving ik een week na mijn terugkeer van een citytrip in Barcelona een aanbieding van dezelfde luchtvaartmaatschappij voor voordelige vluchten naar Barcelona. Dat is een merkwaardig bericht, want de kans dat je als toerist twee keer kort achter elkaar dezelfde stad bezoekt lijkt mij minimaal.

Veel bonter maakte verhuurmaatschappij Airbnb het voor mij deze maand. De avond voorafgaand aan mijn vertrek naar La Bresse voor een fietsvakantie in de Vogezen ontving ik per sms het bericht: “Je verhuurder heeft je reservering geannuleerd. We hebben € teruggestort naar je account.” Een uur na dit bericht ontving ik een mail van Airbnb met de volgende aanhef: “Reistip: reserveer je reis naar La Bresse ten minste 2 maanden van tevoren.” Blijkbaar loopt de operatie (boeken en betalen) en de marketing (gebaseerd op klikgedrag op hun website) volledig gescheiden bij Airbnb. Daar heb ik als consument natuurlijk geen boodschap aan. Uiteraard ga ik dus ook niet opnieuw boeken bij een verhuurbedrijf dat mijn vakantie in de war stuurt, terwijl ik het punt sta te vertrekken, zonder een pasklaar alternatief te bieden.

Het onderzoeksbureau Savanta vroeg 5.000 consumenten wereldwijd naar hun mening over AI en daarmee verbonden ethisch gedrag. Uit het onderzoek dat Savanta uitvoerde in opdracht van Pegasystems bleek dat consumenten nog weinig vertrouwen hebben in AI en de voordelen daarvan niet inzien. Minder dan 30 procent ​​geeft aan dat zij zich prettig voelen bij bedrijven die AI gebruiken. Meer dan de helft (53 procent) zegt dat AI vooroordelen meeneemt in de wijze waarop het beslissingen neemt. Een grote meerderheid van 70 procent spreekt liever met een mens dan met een chatbot in het contact met de klantenservice. Daarnaast geeft 69 procent van de respondenten aan dat zij eerder geneigd zijn de waarheid te vertellen aan een mens dan aan een AI-systeem. 

Respondenten zeggen dan wel AI-systemen te wantrouwen, maar handelen zij daar dan ook naar? In de praktijk laten mensen zich toch nog makkelijk beïnvloeden. Zo vergaarde het nep-profiel van Katie Jones op LinkedIn connecties van hoog niveau in de Amerikaanse politiek en zakenleven. Wie er achter het vriendelijk glimlachende nep-dame zit is niet bekend. Het prachtige CV en zelfs de foto zijn volledig gemaakt door AI. Naar verwachting hebben buitenlandse spionnen vanachter hun computer Katie ingezet als lokaas. Via vriendschapsverzoeken naar duizenden doelwitten konden zij via het nep-profiel infiltreren in een netwerk op topniveau.

Ongemerkt wint de toepassing van AI steeds meer terrein. Bedrijven in de VS zijn wereldwijd exporteur van AI-toepassingen. In China dringen zowel de staat als de platformen van techgiganten Alibaba en Tencent door tot in de haarvaten van mensen in dat land. Europa moet nog een flinke kenniskloof dichten met de VS en China. Daarin kunnen we ons onderscheiden met toepassingen voor maatschappelijke vraagstukken zoals mobiliteit, veiligheid en zorg. Door het terugdringen van de anonimiteit en vergroten van de transparantie bij AI-toepassingen kan het vertrouwen van consumenten worden teruggewonnen. De AI Coalitie presenteert daarvoor een ambitieus position paper met een Nederlandse visie op de toekomst van AI.

Werken waar het werk is

Uitvoerders van de publieke zaak (waaronder arts, leraar, politieagent, rechter, gemeente beambte, UWV-medewerker) hebben één ding met elkaar gemeen. Zij zijn onderworpen aan de spelregels van een kunstmatig gecreëerde markt en worden gedwongen in een keurslijf van productienormen, protocollen en modellen. Daardoor moeten zij noodgedwongen veel tijd besteden aan administratie- en rapportageplicht. Kostbare tijd die ten koste gaat van het contact met de patiënt, leerling, burger of cliënt.

Uitvoerders voelen zich opgezadeld met overbodig tijdrovend werk. Ze moeten plannen opleveren, contactjournaals bijhouden en allerhande formulieren invullen zonder te weten wat met die informatie wordt gedaan. Daarbij komt dat ze veelal moeten werken met diverse systemen die niet op elkaar zijn aangesloten. Het administratieve werk bestaat voornamelijk uit informatie zoeken, plak- en knipwerk, mailverkeer en bijhouden van planningsoverzichten en actielijsten. De Amerikaanse antropoloog Graeber noemt de mensen die dit werk doen Ducktapers. Zij houden zich bezig met het oplossen van problemen die eigenlijk geen probleem zijn of die makkelijk geautomatiseerd kunnen worden. Een voorbeeld daarvan is de zorgverlener die meer dan 40 procent van zijn tijd kwijt aan het vergaren en creëren van informatie over patiënt en behandelkeuzes.

Uitvoeringsorganisaties zadelen hun medewerkers op met een groot aantal onsamenhangende en deels overlappende applicaties ter ondersteuning van hun administratieve werk. Inefficiënte software en onsamenhangende bedrijfsprocessen belemmeren de productiviteit van veel medewerkers. Dit blijkt uit een analyse die Pega uitvoerde van 5 miljoen uur aan desktopactiviteit van administratieve medewerkers. Het onderzoek toont aan dat medewerkers gemiddeld elke minuut – dagelijks meer dan 1.100 keer – moeten schakelen tussen 35 kritische bedrijfsapplicaties. Dat maakt hun werk onnodig complex en inefficiënt en leidt tot frustraties. Medewerkers maken onnodige vergissingen en verrichten overbodige handelingen die ook geautomatiseerd kunnen worden:

  • Werknemers verrichten dagelijks gemiddeld 134 ‘knip en plak’ handelingen, dit toont aan hoe vaak medewerkers met dezelfde gegevens tussen applicaties moeten schakelen om een taak te kunnen afronden.
  • Medewerkers maken per dag 845 typefouten, of bij iedere 14 toetsaanslagen, een reden te meer om hun workflow te automatiseren en zo de kans op handmatige fouten te verkleinen.
  • Slechts 28 procent van de actieve werktijd wordt besteed in gestructureerde applicaties versus losse kantoorsoftware zoals spreadsheets en tekstverwerking. Dit impliceert dat het gebruik van deze gestructureerde applicaties niet genoeg is.

Daarnaast zijn er de nodige gebeurtenissen die werknemers afleiden van hun productieve taken:

  • Werknemers controleren 10 keer per uur, ofwel elke 6 minuten, hun e-mail gedurende hun werkdag.
  • Medewerkers besteden 13 procent van hun tijd aan e-mails, waarvan slechts 23 procent bijdraagt aan daadwerkelijke waarde creatie voor de organisatie.
  • Mensen met langere werkdagen, maken negen procent meer fouten dan degenen die minder uren maken. Een bewijs dat de aandacht na een lange werkdag verslapt.

Digitale transformatie zorgt voor optimale aansluiting van het werk op het voortbrengingsproces, ofwel de klantreis. Bij dienstverlening wordt de invoer door zelfbediening verlegd naar de bron, de eindklant. Data wordt in toenemende mate op natuurlijke wijze vergaard, bijvoorbeeld door spraak, via sensoren of slimme koppelingen. Daardoor wordt het werk achter een desktop tot een minimum beperkt en kunnen meer handen aan het bed en kan meer blauw op straat. Uitvoerders van de publieke zaak moeten weer kunnen werken waar het werk is.

Robothanden aan het bed

Mensen worden steeds ouder. Daardoor neemt de zorgvraag toe. Zijn er in de toekomst nog wel voldoende handen beschikbaar om zieke en hulpbehoevende ouderen te verzorgen? Zorgrobots kunnen een helpende hand bieden. Vertrouw je de zorg van jouw hulpbehoevende moeder toe aan een zorgrobot? Nee, zegt een meerderheid van 57 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur, 42 procent heeft wel vertrouwen in een zorgrobot en 1 procent heeft geen mening.

Het dilemma van een keuze tussen een zorgverlener en een zorgrobot is vooralsnog niet actueel. Robots kunnen patiënten en zorgverleners een handje helpen. Robots kunnen prima helpen bij uitvoeren van uitvoerende taken, zoals stofzuigen en grasmaaien. Artsen kunnen robots inzetten bij onderzoek, diagnose en bij het verrichten van chirurgische handelingen. Sociale robots, luisterend naar namen zoals Alice, Zora en Tessa, kunnen zorgen voor een beetje aanspraak voor ouderen. Een ziekenhuis kan een pratende robot inzetten om patiënten bij hun opname te bevragen.

Robots worden dan misschien geschapen naar het evenbeeld van een mens, zij benaderen bij lange na nog niet de menselijke intelligentie.  Een sociale robot kan nu nog nauwelijks meer dan het uitspreken van voorgeprogrammeerde teksten. Een volgende stap bestaat eruit dat de robot zelf gaat leren door eigen resultaten terug te koppelen, te analyseren en vervolgens slimmer te worden. De zorgrobot wordt een grote toekomst voorspeld, maar een autonoom functionerende zorgrobot is Science Fiction. Van vervanging van de mens in de zorg is geen sprake. Mensen met hulpbehoevende ouders kunnen opgelucht ademhalen. Zij hoeven hun moeders nooit aan een robot toe te vertrouwen.

De discussie over robotisering wordt nog overwegend gedomineerd door de gedachte dat robots onze banen gaan innemen. Dat is onterecht, want het is  niet óf óf, maar én én. Het gaat om betere zorg door het optimaal benutten van de kracht in de combinatie van menselijke creativiteit en digitale technologie. Lotte de Bruijn, directeur Nederland ICT, roept in haar speech tijdens de Avond van de Digitale Economie op de mogelijkheden van die combinatie te benutten:

“Computers overtreffen mensen op talloze gebieden. Ze kunnen veel sneller analyses maken, informatie opdiepen, patronen herkennen. Maar ze zijn niet in staat tot een originele gedachte. Dat is helemaal oké, want dat is net waar wij mensen goed in zijn. Uit onderzoek blijkt dat bij detectie van borstkanker kunstmatige intelligentie het in 8 procent van de gevallen mis heeft. Dus in 8 procent van de diagnoses heeft kunstmatige intelligentie het verkeerd. De beste artsen hebben het slechts in 3,5 procent van de gevallen mis. Maar een arts die gebruik maakt van kunstmatige intelligentie heeft slechts een foutmarge van 0,5 procent. De combinatie is dus zoveel sterker dan de som der delen.”

Dit is (voorlopig) mijn laatste publicatie over ethische dilemma’s en technologie. Eerdere publicatie over dit onderwerp:
eHaelth Continue gezondheidsmonitor
Overheidsregistraties Een systeem leeft niet
Gezichtsherkenning Orwells 1984 nabij
Ongewenste reclame Nationale Postspam Loterij
Persoonlijke informatie Privacy inleveren voor korting
Digitaal bespieden Digitale pottenkijkers
Smart Cities Nudge de overheid
Veiligheidsdiensten Behoorlijk goede privacy
Werving en selectie Afgewezen door een robot
eCourt Transparante robotadviseur
Chatbot In gesprek met een robot
Zelfrijdende auto Robot neemt het stuur over
Killer robots Robots nemen de wereld niet over
Ethische dillema’s technologie Computer Says No
Enquête ethische dilemma’s Geen overheidsbesluit gebaseerd op foute registratie

De volledige uitkomsten van de iBestuur enquête zijn hier terug te vinden.

Digitale pottenkijkers

Als je op het perron op een trein wacht en een reclamebericht bekijkt, dan wordt jouw belangstelling misschien geregistreerd door een verborgen camera in de reclamezuil. Op die manier kunnen adverteerders de populariteit van hun advertentie meten. Mogen verborgen camera’s in reclamezuilen registreren hoe lang je naar de advertentie kijkt? Ja, zegt 25 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur. Een grote meerderheid van 74 procent stelt dat niet op prijs en 1 procent heeft geen mening.

Met behulp van Deep Learning technieken kan de computer emoties afleiden. Het herkennen van personen op basis van camerabeelden door vergelijking met een foto’s uit bijvoorbeeld sociale media is eveneens technisch mogelijk. De verborgen camera’s mogen geen persoonsgegevens verzamelen die zijn te herleiden tot personen. Het is dus de vraag of de NS met haar slimme reclamezuilen de privacywet overtreedt. Als de camera’s alleen patronen en bewegingen registreren, dan is er weinig aan de hand. Als de gefilmde personen duidelijk in beeld zijn, dan is het in strijd met de wet. In dat geval moeten de reizigers er van op de hoogte zijn dat ze worden gefilmd en daarvoor vooraf toestemming verlenen.

Wat wij in de openbare ruimte nog ontoelaatbaar vinden is in de digitale wereld allang realiteit. Achter ons beeldscherm voelen wij ons onbespied, maar ondertussen wordt elke stap op het internet in de gaten gehouden. Vrijwel alle websites bevatten trackers die bijhouden wat je daar doet en wie je bent. Je routine, je voorkeuren, alle kleine stukjes worden bij elkaar gebracht om een persoonlijk profiel op te bouwen. Dat profiel kan worden gebruikt om persoonlijk advies te geven over aankoop van producten, gepersonaliseerde advertenties en aanbiedingen te presenteren en relevante informatie te tonen. De profielen worden ook verhandeld door datahandelaren.

Op basis van profielen voeren zoekmachines en sociale media gepersonaliseerde zoekopdrachten uit. Je krijgt alleen artikelen, nieuwberichten, muziek, video’s en boeken te zien die aansluiten bij jouw voorkeur. Dat lijkt een voordeel, maar in de praktijk word je een filterbubbel ingetrokken. Op basis van jouw klikgedrag, locatie en zoekgeschiedenis krijg je alleen die informatie te zien die past bij jouw voorkeuren. Ondoorzichtige algoritmes zuigen je in een web van eentonigheid dat steeds minder afwijkende, vernieuwende en verbredende ideeën, meningen en ervaringen bevat. De belangrijkste voorbeelden van de filterbubbel zijn resultaten van Googles Personalized Search en van Facebooks personalized news stream.

Wat kun je doen om de negatieve effecten van pottenkijken, datahandel en manipulatie in de digitale wereld te beperken? Natuurlijk kun je de veiligheidsinstellingen aanpassen en de toegang tot bijvoorbeeld locatie, contacten en camera beperken. Je kunt ook een stap verder gaan: verwijder je Facebook account, gebruik Firefox als standaard browser, zoek met DuckDuckGo en installeer plug-in Pricacy Badger. Deze plug-in herkent en blokkeert tracking cookies voor relevante advertenties. Uiteraard moet je ook de webcam afplakken om digitale pottenkijkers tegen te gaan. Mark Zuckerberg doet dat met een plakbandje. Inmiddels zijn ook fraaie schuifjes (voor 10 euro Nederlands product Spy-Fy) in de markt om de camera af te dekken.

De volledige uitkomsten van de enquête zijn hier terug te vinden.

Privacy inleveren voor korting

Deel je persoonlijke informatie met verzekeraars in ruil voor korting op de premie? Ja, zegt 29 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur. Zij waarderen de meerwaarde van een autoverzekering die korting op de premie biedt op basis van rijstijl. De resterende 71 procent lijkt daar nog niet klaar voor.

Een beperkt aantal verzekeraars biedt in Nederland een rijstijlverzekering. Zij beloven 10 tot 35 procent korting op de premie basis van gemeten rijgedrag. Sommige verzekeraars bieden een app aan waarmee het rijgedrag wordt gemeten op basis van gps en G-kracht. Een app kan meten waar je rijdt, hoe hard je rijdt en of je remt of optrekt. De meeste verzekeraars meten het rijgedrag op basis van een stekker die je in de auto plugt. De stekker registreert continu gereden routes, locatie en rijstijl. De stekker registreert het remmen en optrekken, zonder de oorzaak te kennen. Hard remmen of plotseling uitwijken wordt dus beschouwd als slecht rijgedrag, ook al is dat om een ongeluk te voorkomen.

De ANWB biedt een rijstijlverzekering in combinatie met een ANWB-lidmaatschap. Een stick in de auto meet het rijgedrag op basis van snelheid ten opzichte van toegestane snelheid, optrekken en het nemen van bochten. Via een app krijgt de bestuurder feedback over het rijgedrag. Dit moet de bestuurder stimuleren veilig(er) te rijden. De ANWB zegt een bijdrage te willen leveren aan bevordering van de veiligheid in het verkeer. De verzamelde data wordt enkel voor dat doel gebruikt en niet gedeeld met de politie of ander bevoegd gezag, tenzij dit wettelijk wordt afgedwongen of in het geval van vermoedens van fraude.

Onderzoeksbureau GfK deed onderzoek naar de houding van automobilisten ten aanzien van rijstijlpolissen. Daaruit blijkt dat één op de drie  automobilisten met een rijstijlverzekering zegt veiliger te zijn gaan rijden nadat zij de verzekering hebben afgesloten. Hier staat tegenover dat 38 procent het rijgedrag, ondanks de rijgedragmonitoring, niet heeft aangepast. Opvallend is dat meer dan de helft het ziet zitten om hun rijgedrag te laten opnemen in een voor verzekeraars openbare database, mits hier voldoende beloning tegenover staat. Privacy lijkt daarmee voor de consument een minder groot probleem dan vaak wordt gedacht.

GfK verwacht een zeer sterke groei in rijstijlpolissen binnen de markt voor autoverzekeringen. In 2020 laat 25 procent van de autorijders zich volgen in ruil voor beloning, verwacht het bureau. In het Verenigd Koninkrijk hebben momenteel al bijna 1 op de 10 van de nieuwe verzekerden een rijstijlverzekering. Met name onder jongeren is de verzekering populair. Jonge autorijders beschikken nog niet over veel rijervaring en veroorzaken relatief veel schade. Zij betalen nu meer dan gemiddeld voor een autoverzekering. Een rijstijlverzekering is daarom voor jongeren een aantrekkelijke optie om de premie te drukken.

Consumenten delen nu al massaal persoonlijke data in ruil voor korting en service. Bijna de helft van de Nederlanders lijkt bereid om informatie over hun gezondheid te delen met hun zorgverzekeraar in ruil voor korting. Nu al delen we op grote schaal gegevens als gewicht, bloeddruk, aantal slaapuren of het aantal stappen via gezondheidsapps, slimme armbanden of horloges. Als de verzekeraars hun aanbod van rijstijlverzekeringen afstemmen op beloning voor de klant dan zullen de meeste autorijders bereid zijn om hun rijgedragdata te delen.

De volledige uitkomsten van de enquête zijn hier terug te vinden.

Geen overheidsbesluit gebaseerd op foute registratie

Uitkomsten enquête ethische dilemma’s en technologie

Negen op de tien respondenten accepteert niet dat een overheidsbesluit (bijvoorbeeld over een uitkering of een vergunning) gebaseerd is op een foutieve overheidsregistratie. Dat is een van de uitkomsten van een enquête over ethische Dillema’s in relatie tot technologie.

Uitgesproken waren de respondenten ook over de gezichtsherkenning van Facebook. 98 Procent van de ondervraagden accepteert niet dat Facebook (of een vergelijkbaar bedrijf) hun gezicht beschouwt als publieke informatie. Minder uitgesproken was de uitkomst op de vraag of mensen vertrouwen op een slimme pleister die continu de vitale lichaamsfuncties kan meten (45 procent vindt dat prima, 55 procent heeft daar problemen mee). Ook de vraag of mensen de zorg van hun hulpbehoevende moeder toevertrouwen aan een zorgrobot leverde niet al te veel verschil tussen voors en tegens op (42 procent vertrouwt dat de robot wel toe, 57 procent doet dat niet).

Groot verschil was er wel op de vraag of het verantwoord is als het ministerie van Defensie wapens inzet die zonder menselijke tussenkomst hun doelen selecteren. Bijna negen op de tien ondervraagden vindt dat niet verantwoord, iets meer dan 10 procent heeft daar geen bezwaar tegen. Eenzelfde verschil in voors en tegens treffen we aan bij de uitkomst op de vraag of het acceptabel is dat veiligheidsdiensten kwetsbaarheden in software die zij gebruiken in het kader van hun hackbevoegdheid bewust niet melden aan ontwikkelaars (waardoor ook criminelen hun slag kunnen slaan). Iets meer dan 10 procent vindt dat prima, de rest vindt dat niet prima of heeft geen mening.

De volledige uitkomsten van de enquête zijn hier terug te vinden.

In gesprek met een robot

Ga je in gesprek met een chatbot van de klantenservice? Ja, zegt 64 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur. Zij hebben vertrouwen in kunstmatige intelligentie, ook wel artificial intelligence (AI) genoemd, in de dienstverlening. Een minderheid wijst het contact met een robot af.

Tot voor kort was kunstmatige intelligentie voorbehouden aan de wetenschap of technologische toepassingen. Zo wist supercomputer Deep Blue in 1997 een schaakpartij te winnen van wereldkampioen Kasparov. De laatste jaren is AI bezig aan een wedergeboorte. De technologie is doorgedrongen in onze leefwereld en staat op het punt onze samenleving te veranderen. Organisaties gebruiken in toenemende mate AI om klantervaring te verbeteren. Zij doen dit in de vaste overtuiging dat dit zowel het belang van klanten als de eigen organisatie dient.

Pega deed internationaal onderzoek naar het oordeel van consumenten over kunstmatige intelligentie. De respondenten van het onderzoek zijn verdeeld over hun oordeel over kunstmatige intelligentie. Meer dan een derde zegt dat ze zich comfortabel voelen bij organisaties die AI gebruiken, terwijl iets minder dan een derde zegt dat dit niet het geval is. Dan is er nog een derde die zegt dat ze het gewoon nog niet weten. Sommige consumenten zijn positief en vinden AI veelbelovend. Anderen blijven vasthouden aan een voorkeur voor persoonlijk contact. Over de hele linie blijkt uit het onderzoek dat de meeste consumenten AI niet begrijpen en onwetend zijn hoe dit hun dagelijkse praktijk raakt.

Uit de enquête blijkt dat meer dan 70 procent van de consumenten angst voor kunstmatige intelligentie koesteren. Als we inzoomen op de weerstand tegen kunstmatige intelligentie dan blijkt dit voornamelijk te berusten op angst voor het onbekende. 33 procent is van mening dat een mens hun persoonlijke voorkeuren altijd beter herkent dan een robot. 24 procent vreest dat robots de mensheid kunnen bedreigen. Opmerkelijk is de grote meerderheid van 72 procent van respondenten die zegt te begrijpen wat AI is. Vervolgens kunnen zij slechts een beperkt aantal eigenschappen van AI, zoals spraakherkenning en lerend vermogen, noemen. Hoewel vrijwel alle consumenten dagelijks met AI worden geconfronteerd (bijvoorbeeld via Google zoekopdrachten of het gebruik van Apple’s assistent Siri)  zegt slechts 34 procent ooit via AI te hebben gecommuniceerd.

Over het algemeen ervaren klanten bij digitale dienstverlening op basis van AI weinig toegevoegde waarde. Zij herkennen een robot makkelijk op basis van de voorspelbare interacties. De meeste chatbots zijn vandaag de dag nog niet verfijnd genoeg om in te spelen op context, sentiment of emotie. Daar staat tegenover dat consumenten meer open zouden staan ​​voor AI als het in hun dagelijks leven zou helpen, zoals tijd of geld besparen. Er is voldoende potentieel voor AI om klantenervaring te verbeteren. Daarbij moet een grote kennisachterstand worden overbrugd. Klanten staan positiever tegenover AI in de dienstverlening naar mate zij beter begrijpen wat AI voor hen betekent en de voordelen ervaren.

De enquête onthult ook de sectoren waarin consumenten zich het prettigst voelen bij het gebruik van AI. Online verkoop scoort het hoogst. Klanten zijn gewend aan productaanbevelingen bij online shoppen. Zij zijn meestal tevreden over de aanbevelingen en storen zich niet aan de koopsuggesties die niet aansluiten bij hun wensen.  Toepassing van AI in de gezondheidszorg scoort ook hoog. Consumenten realiseren zich dat AI kan bijdragen aan snelle diagnoses, nauwkeurige behandelingen en goed geïnformeerde patiënten. Het minst vertrouwen hebben de respondenten in toepassing van AI door de overheid. Consumenten vertrouwen autodealers bij gebruik van AI zelfs meer dan de overheid.

Download hier gratis het rapport ‘What consumers really think about AI: A global study’

Robots nemen de wereld niet over

Vind je het verantwoord als Defensie wapens inzet die zonder menselijke tussenkomst hun doelen selecteren? Nee, zegt 87 procent van de ondervraagden in een enquête van iBestuur. Dat is een duidelijke afkeuring van de wapenwedloop die nu gaande is. De Verenigde Staten is namelijk al vergevorderd met het ontwikkelen van wapens die zonder menselijke tussenkomst kunnen opstijgen, landen, doelen selecteren én vernietigen. De Amerikaanse ‘vliegende vleugel’ X-47B moet over twee jaar al paraat zijn voor gevechtsmissies. Het scenario in onderstaande film zou werkelijkheid kunnen worden als we autonome wapens toelaten in onze samenleving.

De ontwikkeling van ‘killer robots’ opent een doos van Pandora. Ruim honderd bedrijven wereldwijd op het terrein van robotica en kunstmatige intelligentie maken zich grote zorgen over de mogelijk catastrofale gevolgen als de ontwikkeling van dodelijke, autonome wapens wordt toegestaan. In een open brief roepen zij regeringsleiders op een internationaal verdrag te steunen dat dodelijke autonome wapens beperkt. Meer dan 20.000 mensen ondersteunen inmiddels de oproep tegen autonome wapens.

Technologie gebaseerd op artificiële intelligentie en robotisering gaat in toenemende mate ons leven beïnvloeden. Dit kan op goede manieren om ons leven makkelijker te maken. Het kan ook een bedreiging gaan vormen. De Netflix-serie ‘Black Mirror toont op surrealistische wijze enkele horrorscenario’s waarin technologische vooruitgang botst met onze menselijke gevoelens. Wat gebeurt er als we de technologie ons volledig gaat beheersen, maar erger nog: als we de  controle over onze slimme uitvindingen kwijtraken? Die ontwikkeling wordt al een eeuwenlang in sciencefictionfilms en -boeken aangekondigd.

Vijftig jaar geleden kwam de baanbrekende sciencefictionfilm 2001: A Space Odyssey uit. In de film gaan vijf reizigers op weg naar Jupiter. Hun ruimteschip wordt bestuurd door boordcomputer HAL die beschikt over menselijke intelligentie en spraakvermogen. De ruimtevaarders beschouwen de computer als zesde bemanningslid. HAL is als enige op de hoogte van het doel van de missie en grijpt tijdens de reis de macht. Uiteindelijk weet één van de bemanningsleden de computer te overwinnen door HAL’s geheugencentrum uit te schakelen.

Ook in het laatste boek van Dan Brown ‘De Oorsprong’ speelt een computer met menselijke eigenschappen de sleutelrol. De alwetende computerhulp luistert naar de naam Winston. Het is een verwijzing naar de geniale strateeg Winston Churchill. Waarschijnlijk verwijst de naam ook naar IBM’s supercomputer Watson. Winston bezit krachtige eigenschappen van een supercomputer en is gelijktijdig onmogelijk van een mens te onderscheiden. De computer is uitgerust met volledig geperfectioneerde kunstmatige intelligentie en slaagt ruimschoots voor de Turing-test. Winston handelt in ‘het belang’ van zijn opdrachtgever, voert zelfstandig taken uit en beslist over leven en dood. De afloop van het boek is voorspelbaar.

We leven in een tijd waarin sciencefiction werkelijkheid wordt. Robots gaan steeds meer taken van mensen overnemen. Dit past in de evolutie van gereedschappen die de mensheid heeft ontwikkeld vanaf het stenen tijdperk. Robots blijven hulpmiddelen en zullen altijd ondergeschikt blijven aan mensen. Het is ook evident dat een robot geen verantwoordelijkheid kan nemen. Dat kunnen alleen de mensen die robots ontwerpen, programmeren en gebruiken. Juridisch gezien is dat nog een complexe puzzel. Nieuwe internationale afspraken, regelgeving en toezicht blijven altijd noodzakelijk om het gebruik van technologische innovaties in goede banen te leiden.

De volledige uitkomsten van de enquête zijn hier terug te vinden.